NRW heeft genoeg ruimte voor burenhulp

De uitwijk naar Noordrijn-Westfalen werd eind vorige week in zeer korte tijd geregeld. Vrijdag deed de Nederlandse minister Van Rijn van Medische Zorg een dringend beroep op zijn collega Laumann van Noordrijn-Westfalen, die professor Van Aken als voorzitter van de Raad van Bestuur van de Universiteitskliniek in Münster vroeg de ‘burenhulp’ te coördineren. Nog diezelfde dag ging er volgens Van Aken een brief uit naar alle 420 ziekenhuizen, waarvan er 68 direct hulp aanboden. 

Al in het weekeinde werden de eerste patiënten overgebracht, nadat overigens eerder al twee IC-patiënten uit Zwolle naar Münster waren overgeplaatst. “Voor ons is dit volkomen vanzelfsprekend”, verklaart Van Aken de spontane hulp. “We hebben hier in het grensgebied heel veel en intensieve betrekkingen met Nederland en onze collega-ziekenhuizen.”

Niettemin werd aanvankelijk besloten de inzet “niet aan de grote klok te hangen”, zoals Van Aken het formuleert. Dit om mogelijke onrust onder de inwoners van de Duitse deelstaat te voorkomen. Toen de brief die vrijdag onder de ziekenhuizen was verspreid, toch uitlekte werd alsnog volledige openheid van zaken gegeven. Volgens Van Aken in de volle overtuiging dat er ruimte genoeg is en blijft voor de grensoverschrijdende hulp. Van de 6023 zogenoemde Intensivbetten die Noordrijn-Westfalen nu telt, zijn er volgens hem nog 2430 beschikbaar. “Die 100 tot 150 bedden voor patiënten uit Nederland is voor ons humanitaire hulp die we niet kunnen weigeren.”

Bij de coördinatie vanuit Münster speelt de bestaande afdeling Internationaal Patiëntmanagement (IPM) van de Universiteitskliniek een grote rol. Het IPM begeleidt normaal gesproken de opnames van patiënten uit het buitenland, “maar door het verbod op electieve operaties (planbare ingrepen, red.) hebben we die sinds maart al niet meer gehad”, aldus Van Aken. Nu verzamelt het IPM de informatie over de beschikbare capaciteit voor Nederlandse patiënten. Twee keer per dag wordt die ververst en doorgespeeld naar het Landelijk Coördinatiecentrum Patiëntenspreiding (LCP) in Nederland, ondergebracht bij het Erasmus MC in Rotterdam.

Het LCP bepaalt zelf naar welke ziekenhuizen in NRW patiënten worden overgebracht. “Zij kunnen zelf het beste beoordelen wat uit logistiek oogpunt het meest praktisch is”, aldus Van Aken. De transporten worden uitgevoerd per helikopter. “Dat verloopt allemaal heel soepel.” Volgens Van Aken is er geen enkele aanleiding voor extra maatregelen om de zorg van Nederland en Duitsland op elkaar te laten aansluiten, ook niet voor de naasten van de patiënt. “Er is geen verschil tussen de IC-zorg in Duitsland en Nederland”. Van een taalbarrière is al evenmin sprake, meent hij: “De meeste Nederlanders spreken perfect Engels. En in onze ziekenhuizen zijn op elke verdieping wel mensen die een woordje Nederlands spreken.”

In principe blijven de bedden voor Nederlandse patiënten in Noordrijn-Westfalen voor onbepaalde tijd beschikbaar, meldt Van Aken desgevraagd. Ook wanneer de druk in Duitsland de komende tijd zou toenemen, ontstaan er volgens hem nog geen problemen. “We kunnen nog zeer sterk ophogen, door recovery-capaciteit geschikt te maken voor intensive care. Dat is een optie voor het geval er een noodsituatie ontstaat, maar op dit moment is dat nog helemaal niet aan de orde.” Daar komt bij dat de druk in Nederland ondertussen alweer lijkt af te nemen. Van Aken: “Ik heb net nog contact gehad met mijn collega Ernst Kuipers van het Erasmus MC in Rotterdam en hij zegt ook dat de situatie in Nederland duidelijk beter is nu.”

Lees ook: ‘Begeleiding nodig voor IC-patiënten in Duitsland’