Wetgeving omtrent bio-ethische vraagstukken in Duitsland

Achtergrond - 1 mei 2002

De biotechnologie in Duitsland en Nederland is de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt. Wetenschappers komen tot nieuwe inzichten en methodes, om tot nu toe ongeneeslijke ziekten (zoals bijvoorbeeld Parkinson) te kunnen genezen. Voor dit soort onderzoek is het echter nodig om gebruik te maken van erfelijk, menselijk materiaal, zoals embryo's en stamcellen. Hiermee zijn natuurlijk ethische discussies verbonden. Deze technologie zal immers niet alleen gebruikt worden voor onderzoeksdoeleinden maar creëert ook mogelijkheden voor prenatale diagnostiek en het veranderen van erfelijk materiaal.

Omdat beide landen niet achter willen blijven in Europa als het gaat om technologie, is er een grote vraag naar regelgeving die ook een antwoord geeft op de ethische vragen. Tot nu toe was in Duitsland simpelweg alles verboden, wat ook maar enigszins tot ethische bezwaren kon leiden. Maar ook de Duitse wetten zijn op dit moment aan veranderingen onderhevig, ook al omdat de Duitse regering zich ten doel heeft gesteld op het gebied van bio- en gentechnologie een belangrijke rol in Europa te spelen.

In de volgende regeringsperiode zal over mogelijke wijzigingen van het Embryonenschutzgesetz worden overlegd, die op grond van de voortschrijding op het gebied van onderzoek en geneeskunde noodzakelijk zijn geworden. In het bijzonder zal nagedacht moeten worden over de toelating van preïmplantatiediagnostiek (PID), de toelaatbaarheid van embryo-onderzoek waarbij embryo's worden verbruikt en over de bescherming van genetische informatie. De discussies beperken zich tot dusver tot voornamelijk deskundigen buiten de Bondsregering. Met name ten aanzien van PID groeit echter het maatschappelijk bewustzijn, in het bijzonder onder groeperingen van gehandicapten en feministische groepen, over de gevolgen die prenatale en preïmplantiediagnostiek reeds hebben voor het beeld van de gezonde mens en voor het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen. Behalve de juridische en ethische kwesties omtrent de status van embryo's komen daarbij vooral sociologische en maatschappij-politieke overwegingen in combinatie met de gentechnologie naar voren.

Bondsdagbesluit m.b.t. import van stamcellen

Eind januari 2002 heeft de Duitse Bondsdag gestemd over de vraag of de import van embryonale stamcellen zonder uitzondering verboden moet worden of onder bepaalde voorwaarden moet worden toegestaan. Alles bij elkaar genomen heeft de meerderheid van de afgevaardigden zich in beginsel uitgesproken voor een verbod, maar wil men de invoer van stamcellen in uitzonderingsgevallen onder bepaalde voorwaarden toestaan.

Aanleiding voor de parlementaire behandeling van deze kwestie was het verzoek van een arts, (professor Oliver Brüstle uit Bonn) aan de Deutsche Forschungsgesellschaft (DFG) om ondersteuning van een project waarbij neurale voorlopercellen worden gewonnen uit embryonale stamcellen, m.a.w. een project waarvoor de import of productie van embryonale stamcellen nodig is. Professor Brüstle heeft dit verzoek ruim anderhalf jaar geleden ingediend.

Momenteel is zowel de productie van embryo's ten behoeve van onderzoek als het 'verbruik' ervan, dus ook het doden van embryo's voor het winnen van embryonale stamcellen in Duitsland verboden op grond van het Embryonenschutzgesetz. De kwestie van de invoer van embryonale stamcellen uit het buitenland is tot dusver echter niet geregeld in het EschG. Op 30 januari 2002 stemde een meerderheid van de Duitse Bondsdag voor een wet op de import van stamcellen. De wet moet de invoer van embryonale stamcellen in principe verbieden, maar uitzonderingen op dit verbod worden onder strikte voorwaarden toegelaten. Er werden in februari drie wetsontwerpen aan het parlement voorgelegd. Het besluit waarop de wetsontwerpen gebaseerd zijn, omvat de volgende voorwaarden:

  • De invoer wordt beperkt tot op 30 januari 2002 bestaande stamcellen.
  • Het mag alleen embryo's betreffen die geproduceerd zijn voor het tot stand brengen van een zwangerschap, maar die op gronden die buiten de embryo's zelf liggen niet meer geïmplanteerd zijn.
  • Er moet toestemming zijn van de ouders voor het winnen van stamcellen uit een embryo.
  • De toestemming van de ouders moet zonder financiële vergoeding gegeven zijn.
  • Aangetoond moet zijn dat geplande onderzoeken niet langs een andere weg (met dierlijke cellen of adulte menselijke stamcellen) op een vergelijkbare manier en met evenveel kans op succes kunnen worden uitgevoerd.
  • Aangetoond moet zijn dat belangrijk fundamenteel onderzoek of de uitbreiding van medische \kennis ermee gediend is.
  • Procedurevoorschriften: controle door een prominente interdisciplinaire centrale ethische commissie en toestemming door een wettelijk gelegitimeerd controleorgaan.

Nog geen van de drie ontwerpen is door de bondsdag goedgekeurd. De nieuwe wet zal op zijn vroegst per 1 juni in werking treden.

Verbod op reproductief klonen

Klonen is volgens het Embryonenschutzgesetz in Duitsland verboden.

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties nam op 19 november 2001 unaniem een Duits-Franse resolutie tegen reproductief klonen aan. Duitsland en Frankrijk tezamen hadden deze resolutie (tot opstelling van een 'International Convention against reproductive cloning of human beings') naar aanleiding van een initiatief van hun ministers van Buitenlandse Zaken Fischer en Védrine in juni 2001 uitgewerkt en de aanneming ervan met behulp van intensieve diplomatieke inspanningen voorbereid. Negenenveertig staten uit alle regio's waaronder ook Nederland hebben de resolutie gezamenlijk ingediend. Doel van de resolutie is een juridisch bindend verdrag tegen reproductief klonen op te stellen.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger