'Het eigenlijke' en 'Wij Duitsers': romans tussen schuld en schaamte
Boeken - 2 augustus 2021 - Auteur: Karolien BerkvensDe herinnering aan de Tweede Wereldoorlog is het centrale thema in twee romans die onlangs in het Nederlands zijn vertaald. Karolien Berkvens las ‘Het eigenlijke’ van Iris Hanika en ‘Wij Duitsers’ van Alexander Starritt.
‘Onze laatste doodsmachine verslond mensen tot hij barstte. Nu zit daar een gat in de wereld, vol met herinnering.’
Archivaris Hans Frambach zit vast in dit gat. Er was een tijd dat hij geen volle metro in kon stappen zonder aan Auschwitz te denken, zoals hij ieder onderdeel van zijn leven met dat van de gevangenen in het concentratiekamp vergeleek en ondertussen bij zichzelf te rade ging of hij nog wel iets voelde. Elke mogelijkheid om stil te staan bij de Jodenvervolging en genocide greep hij aan, maar nu hij jarenlang ‘in de wijngaard van het herdenken’ gewerkt heeft, is hij zijn onbehagen over het verleden alsnog kwijtgeraakt. En dat, meent Frambach, is toch de eigenlijke verschrikking; dat de Holocaust geen pijn meer doet.
In haar roman Het eigenlijke laat Iris Hanika de starre Frambach (‘ik praat altijd als een wetboek als ik me opwind’) peinzen over zijn werk bij het Instituut voor Exploitatie van het Verleden. Zoals deze naam doet vermoeden, heeft Hanika (1962) voor een satirische toon gekozen, hoewel ze die niet constant vasthoudt, en ook wat de sfeer en structuur betreft heeft Het eigenlijke geen eenduidig karakter.
Met de stem van Frambach levert Hanika kritiek op de herdenkingsindustrie, de ‘Shoah-business’, waarin initiatieven elkaar aftroeven en gevochten wordt om de ‘crème de la crème van de overlevenden’. Wordt herdenken op deze manier alleen nog een zaak van ‘professionals’, en zijn alle anderen er dan van vrijgesteld?
Dit soort vragen roept Hanika op in haar – zeker voor een Duitse auteur – gewaagde boek, waarmee ze onder meer de Literatuurprijs voor de Europese Unie won.
In een interview noemde Hanika dit werk tot ieders verbazing een ‘verzerrtes Selbstporträt’. Net als haar personage kende ze perioden waarin ze obsessief bezig was met de Holocaust en Hans Frambach hielp haar om die obsessie vorm te geven en uiteindelijk los te laten.
Schuld, schaamte en het lijden aan een verleden dat niet ons persoonlijke maar wel ons collectieve is; deze thema’s komen ook allemaal aan bod in Wij Duitsers, de tweede roman van de Schots-Duitse auteur Alexander Starritt (1985).
Starritt laat soldaat Meissner aan het woord. Althans, van 1941 tot 1945 was Meissner soldaat. Nu is hij een gepensioneerde apotheker uit Heidelberg die zijn kleinzoon in Londen een brief schrijft waarin hij antwoord probeert te geven op de (foute) vraag ‘hoe het was om aan de foute kant te vechten’. Die brief – af en toe onderbroken door opmerkingen van de kleinzoon – vormt de roman.
Meissner vocht aan het oostfront en Starritt laat hem zonder opsmuk en steeds geloofwaardig vertellen over deze ‘echte’ oorlog, die vergeleken bij de ‘relatief schone’ in het westen, ‘een zaak van pure haat en vernietiging’ was.
Hij was geen nazi, schrijft Meissner zijn kleinzoon, hij hoorde pas na de oorlog over ‘Zyklon B en de ovens’, maar hij pleit zich zeker niet vrij.
‘Het idee dat ik schuldig ben aan dingen die ik nooit heb gezien en waar ik geen invloed op had, sluit niet aan op mijn gevoel van rechtvaardigheid. Maar wat ik wel voel, is onuitwisbare schaamte. […] Schaamte kan niet worden goedgemaakt; het is een schuld die nooit kan worden ingelost.’
En voelt een kleinzoon, die veertig jaar na de oorlog geboren werd in een ander land, die schaamte ook nog? Zou hij die móeten voelen? Starritt – wiens eigen grootvader als Wehrmachtsoldaat in Oost-Europa vocht – geeft (gelukkig) geen expliciete antwoorden. Hij lijkt eerder te zoeken naar de juiste vragen, die het goed-fout-denken ontstijgen en zich richten op het ongemakkelijke, grijze gebied daartussenin.
En misschien is ook archivaris Frambach op zoek naar dat tussengebied. Niet om misdaden te relativeren, maar om de Hollywoodisierung van de geschiedenis een halt toe te roepen. ‘Alleen gaat het nu niet meer om het eigenlijke, want anders zou het niet verbeeld kunnen worden, maar alleen nog om het eeuwige conflict, als je het zo wilt noemen, tussen goed en kwaad. O, heerlijk materiaal voor Hollywood!’, denkt Frambach geïrriteerd als hij langs een bioscoop op de Potsdamer Platz loopt.
Het toeval wil dat de boeken van Iris Hanika en Alexander Starritt in dezelfde periode in het Nederlands vertaald werden. Juist door hun compleet andere invalshoek zet het lezen van beide romans aan tot denken over de worsteling met het verleden. Die worsteling is overigens niet voorbehouden aan Duitsers, of zou dat althans niet moeten zijn…
'Het eigenlijke' verscheen bij de Arbeiderspers in een vertaling van Jantsje Post, 'Wij Duitsers' is verschenen bij Ambo|Anthos en vertaald door Linda Broeder.
Lees meer over 'Literatuur':
‘Soms is schrijven intensiever dan het leven zelf’
Interview met Julia Schoch over 'Het liefdespaar van de eeuw', dat in Duitsland lovend werd ontvangen en nu in Nederland verschijnt.
Op de Buchmesse Leipzig: booktok, cosplay en politiek
Petra Schulze Göcking (DIA) sprak in Leipzig met auteurs en bezoekers van de Buchmesse en kwam terug met hun boekentips.
DDR-roman Brigitte Reimann vertaald en zonder censuur
Roman 'Mijn broer en ik' van Brigitte Reimann wordt 60 jaar na verschijnen internationaal ontdekt.
Erpenbeck: ‘Het beste aan de DDR was de hoop’
Met ‘Kairos’ wil schrijfster Jenny Erpenbeck haar DDR-herinneringen vastleggen.
Reacties
Kun je me vertellen of het boek "Wij Duitsers " ook in t Duits op de markt is uitgebracht? Ik heb t niet kunnen vinden. Maar zou het boek graag in Duits willen schenken.