'Gesprek met Van der Lubbe' na de Rijksdagbrand
Achtergrond - 27 februari 2023 - Auteur: Marja VerburgOp 27 februari 1933, vandaag 90 jaar geleden, werd in Berlijn het Rijksdaggebouw in brand gestoken. Nog diezelfde avond werd de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe daarvoor opgepakt en er uiteindelijk voor ter dood veroordeeld. Een paar dagen na de arrestatie lukte het de Berlijnse correspondent van De Telegraaf op het politiebureau twee keer kort met Van der Lubbe te spreken, beschreef Duitslandweb-redacteur Marja Verburg in 2004 in haar afstudeerscriptie.
Nauwelijks een maand na de benoeming van Adolf Hitler tot rijkskanselier werd op 27 februari het Rijksdaggebouw in Berlijn in brand gestoken. De Nederlandse communist Marinus van der Lubbe werd ervoor gearresteerd. Hitler gebruikte deze gebeurtenis om een gewelddadige campagne tegen de communisten te beginnen. Hij haalde president Von Hindenburg over om de politie extra bevoegdheden te geven door middel van een noodmaatregel.
In deze zogenoemde Rijksdagbrandverordening werden de in de grondwet verankerde grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en van vergadering en vereniging opgeschort en werd de rechtsstaat in feite opgeheven. Knokploegen van Hitlers Sturmabteiling SA maakten de straten onveilig. Talloze communisten en andere vijanden van de nazi´s werden opgepakt en in speciale concentratiekampen gevangen gezet.
Vlak na de Rijksdagbrand werd ook de doodstraf weer ingevoerd, onder andere voor brandstichting. Toen Van der Lubbe werd gearresteerd, gold de doodstraf daarvoor dus nog niet. De Nederlandse communist werd voor de Rijksdagbrand ter dood veroordeeld en op 10 januari 1934 in Leipzig onthoofd.
Opmerkelijk genoeg lukte het de correspondent van De Telegraaf in Berlijn Van der Lubbe kort na diens arrestatie op het politiebureau te spreken. De Telegraaf had in de jaren dertig meerdere medewerkers die vanuit Berlijn berichtten, maar waarschijnlijk zijn de gesprekken met Van der Lubbe gevoerd door de vaste correspondent Evert-Jan Stoffels.
´Rinus, hoe kwam je erbij zo´n gekheid uit te halen?´
Op 2 maart verschijnt in de avondkrant van De Telegraaf een verslag van een gesprek dat de correspondent met Marinus van der Lubbe had. Op zoek naar informatie over de “communistische agitator” gaat de correspondent op eigen houtje naar het politiebureau. Hij heeft geen afspraak en wordt voortdurend van het kastje naar de muur gestuurd. “Ik laat een aantal beambten ons blad van dinsdagavond zien met een portret van de dader. ´Is hij dat?´ vraag ik. ´Ja´, zegt er een. ´Neen´, meent een ander. Men twijfelt. ´Nu´, zegt tenslotte een van hen, ´het beste is, dat u zelf oordeelt. Komt u maar mee.´”
En zo ontmoet de correspondent Marinus van der Lubbe, “een opgeschoten jongen (…) met een blozend rond gezicht en golvende blonde haren. Hij ziet er goedmoedig uit, maakt in ieder geval niet de indruk van een misdadiger, zelfs niet van een fanatieke anarchist.” De correspondent mag een paar woorden met de verdachte spreken. “´Rinus, hoe kwam je erbij zo´n gekheid uit te halen?´ vraag ik hem. Ik wil namelijk weten of hij inderdaad Hollands spreekt. ´Ja, meneer´, is het antwoord dat hij glimlachend geeft, ´dat kan ik u moeilijk in vijf minuten vertellen. Ik heb er mijn hele leven over nagedacht, voordat ik mijn plan ten uitvoer bracht.´
Thans laat ik hem zijn portret in ons blad zien. Hij trekt een verwonderd gezicht, kijkt mij aan en vraagt: ´Hoe komt u daaraan?´, waarop een van de aanwezige beambten tot hem zegt: ´Ken je dat portret?´ ´Neen´, zegt Marinus, ´ik ben het wél, maar wanneer ik dat portret heb laten maken, weet ik niet meer. Dat moet minstens wel een jaar of acht geleden zijn.´ Terwijl ik verder met één van de beambten spreek over de bijzonderheden van het verhoor, leest Marinus, zich niets aantrekkend van zijn omgeving, het stuk over hem in ons blad. ´Ja, ja´, zegt hij, ´wat zullen ze daar in Holland wel van zeggen?´
Van der Lubbe vertelt de Telegraaf-correspondent verder nog 'dat hij sedert jaren geen lid meer is van enige partij. Hij is geen overtuigd communist, doch hij is van mening, dat het zijn roeping is, overal waar hij kan het kapitalisme te bestrijden. Ten slotte vraag ik hem nog, terwijl ik afscheid neem: ´Rinus, heb je spijt van je daad?´ ´Neen, meneer´, zegt hij, ´ik sta voor mijn overtuiging. Ik weet wat mij wacht. Het is niet de eerste keer dat mij zoiets overkomt.´”
'Ik kan het ´allegaar´ niet meer uit elkaar houden'
De volgende dag heeft de correspondent opnieuw contact met Van der Lubbe gehad, blijkt uit het artikel 'Van der Lubbe nader verhoord' in de ochtendkrant van 3 maart 1933. Hij was “toevallig aanwezig” bij een verklaring die Van der Lubbe afgaf, waarin hij zei vaker met de Duitse politie in conflict te zijn geweest. “Toen wij opmerkten dat in de Berlijnse bladen het bericht was verschenen, volgens hetwelk hij te Münster niet wegens bedelarij, maar wegens het verkopen van brochuren was gearresteerd antwoordde hij lachend: ´Dat kan wel zijn. Ik ben al zo vaak gearresteerd, niet alleen in Nederland maar ook in Duitsland en zelfs in Frankrijk, dat ik het ´allegaar´ niet meer uit elkaar kan houden´.”
Opmerkelijk is dat een buitenlandse correspondent zich kon bemoeien met een verhoor op een politiebureau. Vervolgens vroeg de correspondent aan de Staatsanwaltschaftsrat wat voor een indruk Van der Lubbe maakte. Die vond hem intelligent. “Hij spreekt tamelijk vloeiend Duits en geeft goedschiks een nauwkeurige beschrijving hoe hij zijn daad heeft voorbereid en ten uitvoer gebracht. Anderzijds echter gaf dr. Von Zirpitz, die het verhoor leidde, de mogelijkheid toe, dat zijn geestelijke ontwikkeling zeer eenzijdig kan zijn. Een psychiatrisch onderzoek zal moeten aantonen, of Van der Lubbe in volle omvang geestelijk normaal en toerekeningsvatbaar is. (…) Zolang het verhoor zich beperkt tot een beschrijving der feiten, ging alles van een leien dakje. Thans doen zich echter grote moeilijkheden voor, daar Van der Lubbe gevraagd naar zijn politieke relaties en drijfveren, zich heel voorzichtig uitdrukt en slechts gereserveerde en vage termen gebruikt, zodat de bedoeling van zijn woorden dikwijls zeer onduidelijk is.”
'Een buitenkans voor Hitler'
Nog voor de correspondent met Van der Lubbe heeft gesproken, heeft hij in de avondkrant van de Telegraaf van 28 februari 1933 een beoordeling van de Rijksdagbrand geschreven, met als kop: 'Een buitenkans voor Hitler'. De betekenis van de brand voor de situatie in Duitsland is groot, schrijft de correspondent: “Vijf dagen voor de verkiezingen (op 5 maart 1933 vinden parlementsverkiezingen plaats - redactie) neemt deze gebeurtenis een geheel ander aspect aan. Indien de jonge Nederlandse communist Van der Lubbe, die de brandstichter of één der brandstichters is, geen warhoofd was geweest, dan zou hij begrepen hebben dat brandstichten in het Rijksdaggebouw de grootste ondersteuning was die hij aan de verkiezingscampagne der tegenwoordige regeringspartijen kon geven. ´De hemel behoede mij voor mijn buitenlandse vrienden´, kunnen vandaag de Duitse communisten en sociaal-democraten verzuchten."
"Geheel Duitsland is plotseling overtuigd dat het marxistisch gevaar, waaraan het een paar dagen geleden niet al te bereidwillig geloofde, ontzettende werkelijkheid is”, schrijft de correspondent. Dat is natuurlijk “juist wat de nationaal-socialisten en Duits-nationalen nodig hebben om van de komende verkiezingszondag een schitterende overwinning te maken”. Waarschijnlijk, aldus de correspondent, is Van der Lubbe krankzinnig.
“Wat te denken van een man die door het Rijksdaggebouw holt, zijn eigen kleren uittrekkend om ze met benzine of petroleum te begieten en ze als lonten te gebruiken? Ten slotte heeft de man in zijn overspanning zijn hemd gebruikt om nog een laatste brandprop te kunnen neerleggen. Halfnaakt, alleen in een broek gekleed, wilde hij het gebouw verlaten, alsof de deftige portier een dergelijk individu niet onmiddellijk zou hebben ingerekend. Op het politiebureau stond hij te lachen. Adolf Hitler en de nationaal-socialistische kopstukken hebben met grote tegenwoordigheid van geest onmiddellijk begrepen welke politieke voordelen zij uit het gebeurde konden trekken."
De bovenstaande fragmenten komen uit de scriptie '“Er is geen reden voor ernstige ongerustheid”. De Telegraaf over gebeurtenissen in Duitsland 1933-1938', waarmee Duitslandweb-redacteur Marja Verburg in 2004 afstudeerde voor haar studie Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.
Nieuw onderzoek
Van der Lubbe en de Rijksdagbrand spreken ook nu velen nog tot de verbeelding. Van de Lubbe is de afgelopen jaren meerdere keren in het nieuws gekomen. Zo werd in 2019 een document gevonden dat Van der Lubbe vrij zou pleiten van de Rijksdagbrand. En vorige maand zijn de resten van zijn lichaam in Leipzig opgegraven om te onderzoeken op sporen van drugs. Tijdens de rechtszaak tegen hem maakte Van der Lubbe in 1933 een apathische indruk. Destijds ging de theorie rond dat Van der Lubbe het middel scopolamine toegediend had gekregen, ook wel 'waarheidsserum' genoemd. Over een paar weken wordt het resultaat van het onderzoek verwacht. Lees meer over de Rijksdagbrand en Van der Lubbe in ons Naslagwerk Geschiedenis
Bekijk ook ons beeldverhaal op onze Instagram-pagina:
Dit bericht op Instagram bekijken
Lees meer over 'Nationaal-socialisme':
Museum Die Villa_: 'Hoe meer debat, hoe beter'
In Osnabrück is het museum over de omstreden nazi-jurist Calmeyer geopend. Journalist Ingrid Bosman bracht er een bezoek.
Nazi-bouwwerk Prora in toeristisch jasje gestoken
Na decennia van leegstand en verpaupering is het megalomane nazi-bouwwerk op het Duitse eiland Rügen omgebouwd tot een luxe vakantieoord.
'Duitsland heeft thema dwangarbeid lang verwaarloosd'
Miljoenen mensen werkten tijdens de oorlog onvrijwillig voor nazi-Duitsland. De verwerking daarvan duurt nog altijd voort.
De vermoorde componist
Merlijn Schoonenboom stuit in Rostock bij toeval op de muziek van Dick Kattenburg, een Nederlandse componist die in Auschwitz is vermoord.
Reacties
Geen reacties aanwezig