Bondsdag bespreekt toch voor zomer verwarmingswet

De vernieuwde wet waar de ruzie om draait, het 'Gebäudeenergiegesetz', bepaalt dat nieuwe verwarmingsinstallaties vanaf 2024 voor 65 procent duurzame energie moeten gebruiken. Huiseigenaren krijgen subsidie voor de aanleg van een duurzaam alternatief voor hun gas- of oliegestookte ketel. Die subsidie bedraagt minstens 30 procent van de kosten. Als een verwarming kapot gaat, geldt een overgangstermijn, zodat mensen niet op stel en sprong op bijvoorbeeld een warmtepomp moeten overstappen. 

De liberale FDP maakt al langer bezwaar tegen het Heizungsgesetz, ze vindt dat de wet bedrijven en burgers op kosten jaagt. Ook vindt ze invoering per 2024 te snel. In maart gingen de liberalen na een dagenlange vergadering van de coalitiepartners toch akkoord, maar met de zeer ongebruikelijke aantekening dat de FDP er op rekent dat het voorstel in de Bondsdag nog wordt aangepast.

Om de wet in 2024 te kunnen laten ingaan, wilden de Groenen dat die nog voor het zomerreces in de Bondsdag wordt besproken. De FDP trapte daarbij opnieuw op de rem. Eind mei liet de partij weten dat het voorstel eerst nog verder moest worden aangepast en dat de Bondsdag zich er ook nog in oktober over kon buigen. 

Na topoverleg van de coalitiepartijen is volgens de ARD nu alsnog besloten de wet deze week in de Bondsdag te bespreken. De wet is op een aantal punten aangepast. Zo is het Heizungsgesetz nu gekoppeld aan een wet voor gemeentelijke verwarmingsplanning (Gesetz zur kommunalen Wärmeplanung). De deelstaten moeten de komende jaren, voor 2028, per gemeente in kaart brengen hoe gebouwen worden verwarmd en waar bijvoorbeeld een warmtenet de gasketel kan vervangen. Als een gemeente zulke plannen nog niet heeft, geldt voor de inwoners ook het Heizungsgesetz nog niet. En ook na 2024 mogen nog gasverwarmingen worden ingebouwd, als die zo zijn om te bouwen dat ze op waterstof draaien. Lees meer bij Tagesschau