Crisis maakt euro populairder
De rol van de Europese Centrale Bank
Achtergrond - 17 juni 2009
- Auteur:
Marja Verburg
(17 juni 2009) De Europese Centrale Bank in Frankfurt moet erop toezien dat Europese landen zich aan de financiële afspraken houden. Lang niet alle landen doen dat. Maar boetes uitdelen, dat doet de bank niet zo snel. De Scholierenredactie bezocht de ECB en sprak twee Nederlanders die er werken.
Het is nu al bijna niet meer voor te stellen hoe het er in Europa aan toe ging voor de euro er was. In elk Europees land moest je ander geld hebben en omrekenen wat iets in guldens kostte. En zonder de euro zou de economische crisis nog veel groter zijn geweest, zeggen economen en politici.
Toch bestaat de Europese munt nog geen tien jaar. De eerste plannen voor een muntunie werden aan het begin van de jaren zeventig al gemaakt. Mede door de oliecrisis lukte dat toen niet. Daarom besloten de Europese landen wel tot monetaire samenwerking, maar met behoud van de eigen munt. Dat leverde in ieder geval het voordeel op dat er geen al te grote schommelingen meer waren in de wisselkoersen.
In de jaren tachtig wilden de Europese landen vrij verkeer van personen, goederen en diensten mogelijk maken. Veel barrières die vrije handel lastig maakten, werden weggenomen. Alleen de wisselkoersen bleven een probleem: om daar vanaf te komen, was toch een muntunie nodig. Die kwam er uiteindelijk in 1999. Toen ontstond de euro-unie, al was er nog geen cash-euro geld. Dat kwam er in 2002.
D-Mark
“De Europese Centrale Bank bepaalt hoeveel geld er in Europa wordt gedrukt en hoe hoog de rente is”, vertelt William Lelieveldt, die ons ontvangt. Hij is één van de persofficieren van de ECB, afkomstig uit Nederland. Hij praat met ons in dezelfde zaal waarin twee keer per maand de presidenten van de Europese nationale banken samenkomen om het monetaire beleid te bepalen. We hebben een prachtig uitzicht over de stad.
Dat de ECB in Frankfurt staat, is omdat De Duitsers bang waren hun succesvolle D-Mark op te geven. Om het land toch over de streep te trekken, beloofde de Europese Unie dat de ECB in Duitsland zou komen te staan. Frankfurt lag als financieel centrum voor de hand. In 1998 werd de ECB opgericht. De eerste president was de Nederlander Wim Duisenberg. In 2003 volgde de Fransman Jean-Claude Trichet hem op.
In totaal werken er zo’n 1500 mensen bij de ECB. Dat vertelt Marien Ferdinandusse ons, een andere Nederlander er werkt. “Mijn collega’s komen overal vandaan”, zegt hij, “het zijn niet voornamelijk Duitsers.”
De voertaal op de bank is Engels. Daardoor hoeven de werknemers geen Duits te leren, wat misschien wel een beetje vreemd is als je in een Duitse stad woont. “Maar Frankfurt en de ECB-wereld zijn erg internationaal”, aldus Ferdinandusse.
Financiële crisis
Hij begon bij de ECB op het moment dat de financiële crisis uitbrak. “Dat was een hele hectische tijd. Maar ook interessant”, zegt Ferdinandusse. Ook Lelieveldt vertelt ons over de verschillende gevolgen van de crisis.
De ECB heeft bijvoorbeeld niet zoveel te zeggen over wat de nationale banken doen. “Maar mede door de crisis wordt er nu gediscussieerd over de vraag of de ECB niet toch supervisie moet krijgen over de Europese banken”, zegt Lelieveldt. Want die hebben, zo blijkt nu, veel te veel risico genomen.
Boete
Ook in andere situaties heeft de ECB soms niet veel macht. Zo hebben de Europese landen afgesproken dat hun tekort niet groter mag zijn dan 3 procent van het bruto nationaal product (BNP). Maar daar hebben meerdere landen zich niet aan gehouden de afgelopen jaren, waaronder Duitsland.
Theoretisch kan zo’n land dan een boete krijgen, maar dat is nog nooit gebeurd. Want het zijn de ministers van Financiën van de Europese lidstaten die daar over beslissen en die accepteerden totnogtoe de excuses van zo’n land. “Dat is een politieke beslissing”, zegt Lelieveldt.
Ook zijn alle 27 EU-lidstaten verplicht de euro in te voeren als ze aan de criteria voldoen. Het is dus geen keuze. Op dit moment hebben zestien landen de euro. Alleen Engeland en Denemarken vormen daarop een uitzondering, omdat ze anders het Verdrag van Maastricht, waarin de euro werd afgesproken, niet wilden tekenen.
Maar ook Zweden, die aan de euro-criteria voldoet, wil de munt niet invoeren. Dat is officieel tegen het Verdrag van Maastricht, dat Zweden zonder uitzondering heeft ondertekend. Toch kan de EU daar niet veel tegen ondernemen.
“Maar we merken wel dat door de economische crisis landen anders tegen de euro gaan aankijken”, zegt Lelieveldt. Zo plant Denemarken een referendum over de invoering van de euro en overweegt IJsland, dat nog helemaal niet bij de Europese Unie hoort maar wel zwaar is getroffen door de crisis, EU-lid te worden. Ook steeds meer Oost-Europese landen zien de voordelen van de euro.
Marja Verburg is redacteur van het Duitslandweb
Afbeeldingen:
Reacties
Geen reacties aanwezig