AfD
De Alternative für Deutschland (AfD) werd in 2013 opgericht met afschaffing van de euro als belangrijkste thema. Daarna heeft ze zich ontwikkeld tot rechts-radicale partij. In 2017 werd ze voor het eerst in de Bondsdag gekozen. Sinds 2021 wordt de AfD vanwege haar radicaal rechtse standpunten door de binnenlandse veiligheidsdienst in de gaten gehouden.
Econoom Bernd Lucke richtte de AfD in 2013 samen met andere economische wetenschappers op uit onvrede over de Duitse Europese koers tijdens de financiële crisis. De AfD werd daarom ook wel de Professorenpartei genoemd. Lucke wilde met de AfD een alternatief bieden voor de koers die kanselier Merkel (CDU) alternativlos noemde en daarmee conservatieve en economische-liberale kiezers aanspreken.
Daartegenover kwamen in 2014 Oost-Duitse bestuursleden als Alexander Gauland en Frauke Petry te staan, die thema’s als immigratie en de islam belangrijker vonden dan de euro en regelmatig provoceerden met extreme uitspraken. Ze haalden bij de deelstaatverkiezingen in Brandenburg en Saksen in 2014 respectievelijk 12 en 10 procent van de stemmen.
De AfD is sinds 2013 in alle deelstaatparlementen gekozen. In 2014 kwam ze met 7 zetels in het Europees Parlement (EP), in 2019 haalde ze er 11 zetels - al scheidde een deel van de fractieleden zich daarna af. In 2024 werd ze met 15 zetels in het EP gekozen.
Ruk naar rechts
In 2015 werd Frauke Petry op het partijcongres tot nieuwe voorzitter van de AfD gekozen. Daarmee maakt de partij een ruk naar rechts. Petry vertegenwoordigde de nationaal-conservatieve vleugel van de partij. Haar verkiezing was een bittere nederlaag voor Lucke van de economisch-liberale vleugel, die daarna een nieuwe partij, Alfa, oprichtte.
De interne strijd leidde aanvankelijk tot een daling in de peilingen maar met het begin van de vluchtelingencrisis, in de nazomer van 2015, groeide de AfD flink in populariteit. De partij wist kiezers aan te spreken die teleurgesteld waren in Merkels vluchtelingenbeleid of in het sociale beleid van de SPD. Dat was terug te zien bij de deelstaatverkiezingen, waar de AfD goed bleef scoren. De afgelopen jaren werd de AfD in alle Oost-Duitse deelstaten - op Berlijn na - de tweede partij. Dat maakt coalitievorming er moeilijk. Geen van de andere Duitse partijen wil met de AfD samenwerken, of mag dat niet van de landelijke partijbesturen.
Oppositieleider
In het voorjaar van 2017 raakte de AfD in een nieuwe interne machtsstrijd verwikkeld, waarbij Petry het onderspit moest delven. Zij had onder meer kritiek op Thüringse AfD-prominent Björn Höcke, die begin 2017 verontwaardiging wekte met uitspraken die overduidelijke associaties met het nationaal-socialisme wekten. Partijgenoten als de rechts-conservatieve Gauland steunden hem juist.
AfD'ers verbonden zich aan de anti-islambeweging Pegida en bedienden zich van nazi-retoriek of relativeerden het nazi-verleden. Gauland noemde de nazitijd bijvoorbeeld “een vogelpoepje in de meer dan 1000 jaar succesvolle Duitse geschiedenis”.
Met lijsttrekkers Alexander Gauland en Alice Weidel en een stevig rechts programma haalde de AfD bij de Bondsdagverkiezingen van 2017 ruim 12 procent van de stemmen. Ze werd de op twee na grootste partij in de Bondsdag en leider van de oppositie. Daarmee werd ze een stabiel onderdeel van het Duitse partijenlandschap.
Verdere radicalisering
De AfD is de afgelopen jaren steeds verder geradicaliseerd. Afdelingen van de partij in onder meer de Oost-Duitse deelstaten Saksen, Saksen-Anhalt, Thüringen gelden als bewezen rechtsextreem, net als de jongerenbeweging JA. Sinds 2021 geldt de partij als geheel als mogelijk rechtsextreem.
Grote bron van zorg was de extreem-rechtse partijvleugel Der Flügel, geleid door Höcke. De Flügel-aanhangers propageerden volgens de Verfassungsschutz vreemdelingenhaat en een anti-democratische ideologie. De vleugel is officieel in 2020 opgeheven, maar de invloed van de extreem-rechtse AfD'ers in de partij is gebleven, aldus de veiligheidsdienst.
In 2021 werd de AfD met lijsttrekkers Alice Weidel en Tino Chrupalla opnieuw in de Bondsdag gekozen, toen werd ze met 78 zetels de vijfde partij in het parlement. Tijdens de coronacrisis profiteerde de AfD van de polarisatie in de samenleving en wist ze mensen aan te spreken die zich tegen het coronabeleid van de bondsregering keerden. Gematigde AfD'ers als partijvoorzitter Jörg Meuthen hadden steeds meer moeite zich tegen de radicale koers te verzetten. Hij verliet de AfD gedesillusioneerd in 2022.
De oorlog in Oekraïne heeft de tegenstellingen nog verder vergroot. Verschillende AfD-politici hebben zich na de Russische aanval op Oekraïne pro-Russisch uitgelaten en uit onderzoek blijkt dat pro-Russische boodschappen en complottheorieën de meeste steun krijgen van AfD-kiezers.
In de zomer van 2023 werd voor het eerst een AfD'er gekozen tot regionaal bestuurder, in Thüringen. Het leidde tot veel ophef, Duitse politici en media spraken van een cesuur en een dambreuk.