De buitenlandse politiek van Bismarck
Keizerrijk: 1871-1888
Na de eenwording in 1871 wijzigde Bismarck zijn koers op buitenlands terrein. Hij verruilde zijn ijzer- en bloedretoriek voor een boodschap van tevredenheid: Duitsland was voldaan en niet langer op oorlogspad.
Spotprent: Bismarck met de touwtjes in handen. Met zijn alliantiepolitiek probeerde hij de vrede te bewaren.
Na het ontstaan van het keizerrijk bleef Bismarck herhalen dat Duitsland saturiert, volgroeid of tevreden, was. Bismarck zag in dat door de ligging en de grootte van Duitsland - midden in Europa, te groot om met rust gelaten te worden en te klein om te overheersen - een voorzichtige buitenlandse politiek noodzakelijk was. Zijn alliantiepolitiek hield in dat hij bondgenoten zocht en allerlei verdragen sloot.
Bismarcks grootste angst was dat Duitsland ooit een 'tweefrontenoorlog' tegen Frankrijk en Rusland zou moeten voeren. Hij achtte het onvermijdelijk dat de Fransen wraak wilden nemen voor de oorlog in 1870-71 en zette daarom alles in het werk om Frankrijk internationaal te isoleren.
Daarnaast streefde hij naar goede betrekkingen met Oostenrijk-Hongarije en Rusland. Met de Russen sloot hij in 1887 het Rückversicherungsvertrag. Dit verdrag garandeerde de Russische neutraliteit, mocht Duitsland opnieuw in oorlog raken met Frankrijk.
Bismarck wierp zich ook op als onpartijdige bemiddelaar tijdens de Balkancrisis van 1875-1878. Oostenrijk-Hongarije en Rusland kwamen met elkaar in aanvaring op de Balkan omdat zij allebei wilden profiteren van de tanende machtspositie van het Turkse Rijk. Bismarck nodigde alle Europese grootmachten uit in Berlijn en was geheel in zijn element als ‘eerlijke makelaar’, zoals hij dat zelf zei. Op dit Congres van Berlijn werd een nieuwe grote Europese oorlog vermeden, ten koste van Rusland en Turkije. De banden tussen Oostenrijk-Hongarije en het Duitse keizerrijk werden nog sterker aangehaald.
Opvallend detail: Bismarck was een verklaard tegenstander van het Duits imperialisme. Koloniën zouden de aandacht alleen maar meer op het nieuwe rijk vestigen. De kanselier wilde de strijd om overzeese gebiedsdelen enkel inzetten als bliksemafleider voor spanningen in de oude wereld. In Duitsland werd hij echter steeds meer onder druk gezet om zich wel in dit politieke machtsspel te begeven.