Relaties met Westen en Sovjet-Unie
BRD Wirtschaftswunder: 1949-1966
Adenauer had duidelijke ideeën over de te voeren buitenlandse politiek van West-Duitsland: de BRD moest nauwe betrekkingen aanknopen met de westerse bondgenoten en de DDR internationaal isoleren.
Volgens de grondwet van de BRD moest de regering streven naar opheffing van de Duitse deling. Om dit te verwezenlijken, voerde bondskanselier Adenauer ten opzichte van de DDR een Politik der Stärke: als de BRD een welvarende democratische staat zou worden, stortte de DDR vanzelf in elkaar en zou hereniging mogelijk worden.
Adenauer was van mening dat de Bondsrepubliek de enige legitieme vertegenwoordiger was van het Duitse volk. De BRD erkende de DDR dan ook niet en probeerde de communistische staat waar mogelijk te isoleren. Op grond van de speciaal daarvoor ontworpen Hallstein-doctrine (1955) mocht West-Duitsland geen diplomatieke betrekkingen onderhouden met landen die de DDR erkenden. Voor de Sovjet Unie werd een uitzondering gemaakt: deze wereldmacht werd te belangrijk geacht. De BRD hield krampachtig vast aan deze politiek tot Willy Brandt hier eind jaren zestig een eind aan maakte met zijn Ostpolitik.
Volgens Adenauer was een diepgaande integratie van Duitsland in de westerse bondgenootschappen onvermijdelijk. Dit zou het Duitse democratiseringsproces versterken en voorkomen dat het land in een derde rampzalige oorlog betrokken zou raken. Adenauer voerde daarom een politiek van Westbindung. Op voorwaarde dat de Westerse geallieerden de Bondsrepubliek volledig zouden accepteren als soevereine staat, waren de Duitsers bereid tot eendrachtige samenwerking.
De Britten en Fransen hadden aanvankelijk hun twijfels over de Westbindung, maar ook zij onderschreven kort daarna de uitgangspunten van Adenauers politiek en erkenden de noodzaak van samenwerking met West-Duitsland.Adenauers politiek werd krachtig gesteund door de Verenigde Staten. De Bondsrepubliek was immers een belangrijke schakel in het anticommunistische kamp. Zo kwam de Amerikaanse president John F. Kennedy in juni 1963 op staatsbezoek naar Duitsland. Tijdens een bezoek aan West-Berlijn werd hij toegejuicht als symbool voor de geallieerde garantie voor de vrijheid van de stad. Zijn toespraak voor het Rathaus Schöneberg werd wereldberoemd. Daarin zei Kennedy dat alle vrije mensen, waar ze ook leven, burgers van Berlijn zijn. Hij sloot in het Duits af met de woorden: "Ich bin ein Berliner".