Duitslandweb logo Duitslandweb

Duitse scholieren krijgen cijfer voor meedoen in de les
Nascholingsreis Nederlandse docenten naar Essen

Achtergrond - 2 april 2015

Leerlingen beoordelen op hoe ze meedoen in de les: in Duitsland is dat heel gewoon, in Nederland is zo’n participatiecijfer voor veel docenten ondenkbaar. Ruim 30 Nederlandse docenten bekeken in maart in Essen de Duitse lespraktijk. Sommigen experimenteren er zelf al mee. “Dat heeft effect. Leerlingen zijn eerder bereid hun nek uit te steken.”

Duitse scholieren krijgen cijfer voor meedoen in de les
© dpa/picture-alliance
Leerlingen van een gymnasium in Baden-Württemberg

Henk Claassen, docent Duits aan het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen, experimenteert sinds dit schooljaar met wat op zijn school het P-cijfer heet. “Daarmee wordt uitgedrukt hoe leerlingen meedoen in de les, hoe ze zich ontwikkelen, of ze hun spullen op orde hebben, hun huiswerk hebben gemaakt.”

Na een voorzichtige start zijn Claassen en zijn collega’s inmiddels strenger geworden. Een tweede klas liet hij laatst een slecht gemaakt proefwerk in de les verbeteren. Een aantal leerlingen deed dat niet. “Toen zei ik: ‘Dat kost je punten van je P-cijfer.’ Ja, dan hebben ze in de gaten dat ze iets laten liggen.”

Claassen kende het participatiecijfer via contacten in Duitsland. Twee weken geleden was hij met 30 andere Nederlandse docenten op een nascholingsreis naar Essen, om te kijken hoe de lespraktijk er daar aan toe gaat. Daar spraken ze met Duitse collega’s, met scholieren en met vakdidactici. Ook bezochten ze lessen.

'Duitse leerlingen maken een groot deel van hun cijfer met actief meedoen in de klas'

“In Duitsland zit dat meedoen van leerlingen in het hele systeem, al op de basisschool”, vertelt Tom Teepe, docent Duits van het Hofstad Lyceum in Den Haag. “Leerlingen hebben daar wat ze noemen een Bringschuld (de verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan de les, red.). Ze maken een groot deel van hun cijfer met actief meedoen in de klas.”

Steeds een nieuw kunstje

Het participatiecijfer, of de mündliche Note zoals het ook wordt genoemd, bepaalt in Duitsland vaak wel 50 tot 70 procent van het eindcijfer. “Dat vereist ook een andere didactiek”, zegt Teepe. Docenten zijn bijvoorbeeld minder zelf aan het woord, zag hij tijdens een les in Essen. “Daar stuurde de docent het gesprek aan, maar de leerlingen voerden het woord, reageerden op elkaars presentaties. Dat geeft een heel andere dynamiek.”

Voor Teepe was dat een nieuwe ervaring. “In Nederland ligt de bal vooral bij de docent. Die moet, bij wijze van spreken, als een circusartiest steeds weer een nieuw kunstje verzinnen om de leerling bij de les te houden. Dat werkt dan maar even, na een tijdje kennen ze dat trucje wel.”

Nederlandse scholieren steken niet graag hun vinger op. Dan zijn ze een stuud of een nerd

Toen de Duitse docenten hoorden dat hun Nederlandse collega’s geen participatiecijfers geven, reageerden ze verbaasd, vertelt Carmen Becker, docente Duits aan het Tabor College Werenfridus in Hoorn. “Ze vroegen: ‘Wat dóén jullie dan in de les? Je moet leerlingen toch kunnen aanspreken op wat ze doen, hoe houd je anders orde?’” Becker is zelf Duits. Toen zij in Nederland les ging geven, verbaasde zij zich ook over de “consumentenhouding” van Nederlandse scholieren. “Zo van: krijg jij als docent ons maar aan het werk.”

Nerd

Nederlandse scholieren steken niet graag hun vinger op, zeggen de docenten. Dan zijn ze een stuud of een nerd. Becker: “In Nederland heb je een egalitaire cultuur, je moet je hoofd niet boven het maaiveld uitsteken. Maar met taalonderwijs moet je leerlingen dwingen om meer te spreken in de les.”

Becker heeft net als Claassen begin dit schooljaar het participatiecijfer in haar klassen ingevoerd. Ze willen daarmee vooral de mondelinge taalvaardigheid van de leerlingen verbeteren. Het cijfer telt minder zwaar mee dan in Duitsland, zo rond de 20 of 30 procent. Maar het werkt, concluderen ze. Claassen: “Leerlingen moeten zichzelf in de les laten zien, anders kost dat punten. Dat heeft effect. Ze zijn eerder bereid hun nek uit te steken.”

Teepe is na de reis naar Essen begonnen zijn leerlingen in de klas actiever bij de les te betrekken. Goede vragen en aanvullingen wil hij positief beoordelen. “Dat telt maar voor een heel klein deel van het cijfer, hoor”, zegt hij. De leerlingen reageren positief. “Ze vinden het zelf ook prettig als ze bewogen worden om mee te doen.”

Belhamels en verlegen meisjes

Een probleem bij de invoering van een participatiecijfer is de beoordeling, zeggen Teepe, Becker en Claassen alledrie. In Essen zagen ze dat Duitse docenten werkten met observatielijsten, waarin ze aantekenen wie wat zegt en wat de kwaliteit van een bijdrage is. Die lijsten namen ze ter inspiratie mee naar Nederland. Maar hoe houd je die bij als je zes lesuren achter elkaar hebt met maar vijf minuten ertussen?

'Het hoort bij je expertise als docent ook het typische verlegen meisje bij de les te betrekken'

Daarnaast is een gevaar dat je je vooral richt op, zoals Claassen het noemt, de belhamels, en de verlegen leerling vergeet. Maar het hoort bij je expertise als docent ook het typische verlegen meisje bij de les te betrekken, zegt Becker. Claassen: “Je moet je les zo opbouwen dat alle leerlingen de kans hebben zich te laten zien. In Essen zagen we hoe dat ging. Bijvoorbeeld in werkgroepjes. Je hebt leerlingen die veel weten en die daarom weinig vragen stellen in de les. Maar dan mag je in een werkgroepje van zo’n leerling verwachten dat die het voortouw neemt.”

In Nederland werken scholen ook met werkgroepjes, maar de bijdragen van leerlingen daarin worden meestal niet met een cijfer beloond. Nederlandse docenten zijn daar huiverig voor, vertellen de docenten. In Nederland moeten resultaten, liefst via schriftelijke toetsen, bewijsbaar zijn voor scholieren, ouders en de onderwijsinspectie, leggen ze uit. De rest geldt als arbitrair en subjectief. “Een participatiecijfer dat de helft van het eindcijfer uitmaakt, dat kan bij ons echt niet”, denkt Teepe. “Hoe betrouwbaar, hoe valide zijn die gegevens, is dan meteen de vraag.” Nederlandse ouders en leerlingen zijn mondiger dan Duitse, aldus de Haagse docent.

En het gaat in Duitsland niet alleen om het meedoen, maar ook nog om de kwaliteit van je bijdrage. Claassen: “In Essen staken sommige leerlingen meteen hun vinger op toen er een vraag werd gesteld. Maar het moet ook hout snijden wat ze zeggen. De Duitse docent zei tegen een leerling die zich gemeld had: ‘Je moet eerst nadenken en dan iets zeggen’ en ging verder met een andere leerling. Dat zeg je in Nederland niet tegen een leerling. Die zou beledigd zijn.”

Sceptische collega’s

Op Claassens school was een deel van de collega’s sceptisch over het participatiecijfer. “Je beoordeelt gedrag en dat mag niet, was de reactie. Dat is ingesleten. Daar hebben we zo’n 10, 15 jaar geleden veel over gediscussieerd: beoordelingen moeten gebaseerd zijn op wat een leerling presteert, niet op gedrag.” Maar wat hij beoordeelt, is het léérgedrag, zegt de Nijmeegse docent. “Dat hoort bij de kennis en vaardigheden die een leerling moet opdoen.”

'Je beoordeelt gedrag en dat mag niet', was de reactie van Nederlandse collega's

Claassen benadrukt dat een participatiecijfer alleen werkt als docenten overtuigd zijn van het idee erachter. “Dan kan het helpen om leerlingen te motiveren. Als je het alleen doet omdat de school het wil, heeft het geen zin. Je moet bedenken waarom je het invoert. Bij ons ging het vooral om het verbeteren van de mondelinge taalvaardigheid.”

Inmiddels wil op Claassens school ook de sectie Frans het participatiecijfer invoeren. En bij Natuurkunde worden leerlingen nu eveneens op mondelinge vaardigheden beoordeeld. “Daar moeten ze bijvoorbeeld in de les laten zien hoe ze tot een antwoord komen. Ook als de uitkomst niet goed is, kun je uit hun redenering afleiden hoe het met hun kennis is.”

Discussieer mee!
Wat vindt u van de invoering van een participatiecijfer op Nederlandse scholen? Discussieer mee via het reactieveld onderaan deze pagina.

Reacties

A. Cuijpers - 2 april 2015 19:36

In Nederland kreeg je vroeger op de basisschool ook een cijfer voor vlijt en gedrag op je rapport. Erg subjectief.

Reageer
Maximaal 500 tekens toegestaan

Lees meer over 'Onderwijs':

Duitsland worstelt met academische vrijheid

Duitsland worstelt met academische vrijheid

De grenzen van de academische vrijheid staan in Nederland en in Duitsland ter discussie. Cancellen is ongewenst, maar desinformatie verspreiden is dat ook.


Lees meer

Van Abitur tot Realschule: Duitse schoolbegrippen

Van Abitur tot Realschule: Duitse schoolbegrippen

Het is eindexamentijd. Met dit handzame overzicht weet je hoe je diploma in het Duits wordt genoemd, en welke termen in het Duitse hoger onderwijs worden gebruikt.


Lees meer

Duizenden spookstudenten aan universiteiten

Duizenden spookstudenten aan universiteiten

Een aanzienlijk aantal Duitse studenten bezoekt nooit colleges. Het is ze bijvoorbeeld om de OV-kaart te doen.


Lees meer

Docenten Duits willen het vak vernieuwen

Docenten Duits willen het vak vernieuwen

Het DIA vroeg docenten Duits wat er anders moet bij het schoolvak Duits: 'Minder grammatica en een ander examen'.


Lees meer


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger