Conferentie: 'Reflecteren op geschiedenis heeft zin'
Achtergrond - 17 december 2015 - Auteurs: Marieke Oprel, Hannah van der HeijdeKunnen historici een constructieve bijdrage leveren aan politieke besluitvorming? Of laten ze zich dan instrumentaliseren door politici die hun eigen belangen hebben? Zo’n 20 promovendi van Duitsland Instituten van over de hele wereld debatteerden vorige week in Amsterdam fel over het nut van historische analogieën.
Deelnemers aan de DAAD-conferentie 'Was lehrt die Geschichte?' in het Haus der Geschichte in Bonn
Lessen uit het verleden zijn van beperkte waarde voor de toekomst, zei econoom en universitair docent Future Studies Patrick van der Duin vorige week in De Volkskrant. “Geschiedenis herhaalt zich op de keper beschouwd nooit, zo simpel is dat.” Historische paralellen werken vaak juist contraproductief, zei hij: "Steeds verwijzen naar de Amerikaanse inval in Irak in 2003 slaat bijvoorbeeld de discussie over grondtroepen in Syrië dood.”
Van der Duin concludeerde dat historici met hun gehamer op het verleden te veel invloed uitoefenen op het maatschappelijk debat. “Het is alsof we vooral in onze achteruitkijkspiegel kijken bij het autorijden. Vind je het gek dat we voortdurend worden verrast door wat er opdoemt?”
Lessen trekken uit het verleden
Een beter vertrekpunt dan Van der Duins uitspraken was er niet voor de jonge wetenschappers die begin december bijeenkwamen voor de internationale conferentie ‘Was lehrt die Geschichte? Zur politischen und gesellschaftlichen Relevanz historischer Analogien am Beginn des 21. Jahrhunderts’. De conferentie vond plaats in Amsterdam, Maastricht en Bonn en werd op initiatief van de Deutsche Akademische Austauschdienst DAAD georganiseerd door het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA). Natuurlijk weten historici als geen ander dat de geschiedenis zich niet herhaalt. Maar betekent dit dat we niks kunnen leren van het verleden? Of heeft het wel degelijk zin om historische analogieën te maken?
“Het verleden bestuderen zegt meer over het subject dat leren wil, dan over het object dat bestudeerd wordt”, opende Ton Nijhuis, directeur van het DIA, de conferentie. In plaats van leren van de geschiedenis (passief), kun je beter spreken van lessen trekken uit de geschiedenis, dat een actieve handeling veronderstelt. Mensen zijn zich vaak niet bewust van hun eigen vooronderstellingen, hun standplaatsgebondenheid, aldus Nijhuis. Het voeren van een dialoog is daarom vruchtbaar. Andere perspectieven bieden inzicht in je eigen positie en tonen aan dat ergens ook anders over kan worden gedacht.
Politieke 'framing'
Verschillende perspectieven, afhankelijk van tijd en plaats, leiden dus tot uiteenlopende interpretaties van het verleden. De felle debatten in Duitsland over het nazi-verleden zijn hier een goed voorbeeld van. Illustratief is ook het actuele debat over de rol van de Europese Unie, bijvoorbeeld in de Oekraïnecrisis. Daarin spelen verschillende interpretaties van het verleden – en de daaraan gekoppelde achterliggende belangen – een essentiële rol.
De politieke instrumentalisering van geschiedenis, bijvoorbeeld bij het gebruik van historische analogieën, was een terugkerend thema in de gastlezingen, workshops en presentaties van de promovendi. Gastspreker Hans Kribbe - tot 2005 werkzaam bij de Europese Commissie en daarna onder meer adviseur van de Russische regering over EU-beleid - was daar heel nuchter over: “Elke poging lessen uit de geschiedenis op huidige politieke kwesties te plakken is een act of politics.“
Voor politici is geschiedenis een instrument, aldus Kribbe, dat wordt ingezet om politieke initiatieven te legitimeren. In beleidsjargon: gebeurtenissen uit het verleden worden gebruikt om te framen. Voor elke historische analogie bestaat een andere gebeurtenis die juist het tegendeel bewijst. Het is de taak van academici, betoogde Kribbe, deze frames te deconstrueren. Leren van de geschiedenis is alleen mogelijk als we ons bewust worden van de relativiteit van de geconstrueerde narratieven.
Wantrouwen
Voorafgaand aan Kribbes lezing hadden de promovendi fel gediscussieerd over of, en zo ja hoe, historici constructief kunnen bijdragen aan politieke besluitvorming. De meeste deelnemers waren uiterst sceptisch over zo’n samenwerking tussen historici en politici. "Geschiedenis mag niet geïnstrumentaliseerd worden", zei de Amerikaanse promovendus James McSpadden. “Historische analogieën doen vaak geen recht aan de eigenheid van het verleden.” Het risico dat politici wetenschappelijk onderzoek slechts inzetten voor eigen politieke belangen is groot, voerden ook andere sceptici aan. Bovendien laat de politieke praktijk weinig ruimte over voor nuance of de complexiteit van het verleden.
Een breed gedragen wantrouwen jegens ‘de’ politiek kleurde de discussie. “Kritiek leveren is natuurlijk makkelijk”, bracht workshopleider Cecilie Felicia Stokholm Banke van het Danish Institute for International Studies hiertegen in, “en met name historici zijn er erg goed in. Maar moeten niet juist de historici, met hun achtergrondkennis van bijvoorbeeld conflictgebieden, politici en beleidsmedewerkers adviseren?”
18e-eeuwse borstvoedingscampagnes
Doel van de conferentie was niet alleen het analyseren van historische analogieën als politieke propaganda; de promovendi reflecteerden ook op de mogelijke meerwaarde van historische analogieën. Geslaagd was de historische parallel die de Tsjechisch-Canadese Martina Chumova trok tussen 18e-eeuwse borstvoedingscampagnes en hedendaagse volksgezondheidscampagnes. Vanaf de 18e eeuw werd borstvoeding steeds meer gezien als een moederplicht. Medische, wetenschappelijke gefundeerde argumenten werden ingezet om in te spelen op de schuld- en schaamtegevoelens van moeders die geen borstvoeding wilden of konden geven.
Ook in huidige volksgezondheidscampagnes heeft borstvoeding niet alleen een medische dimensie (de gezondheid van de baby), maar ook een sociale dimensie (borstvoeding als moederplicht). Juist door een historische analogie te maken, worden deze kenmerkende eigenschappen duidelijk.
Historische analogieën kunnen dus op verschillende manieren worden ingezet, concludeerde historicus Georgi Verbeeck (Universiteit Maastricht) tijdens de slotsessie in het Haus der Geschichte in Bonn. Enerzijds als ‘gewone’ historische vergelijkingen, essentieel voor elk historisch onderzoek. In deze vorm dienen ze als referentiekader. Anderzijds, zoals ook Kribbe waarschuwde, kunnen historische analogieën worden ingezet als instrumenten om politieke besluiten mee te onderbouwen. Juist door deze tweeledige functie is voorzichtigheid bij het gebruik en de interpretatie van historische analogieën noodzakelijk.
Na dagen van discussie en vele liters koffie concludeerde het merendeel van de promovendi dat historische analogieën, mits onderworpen aan kritische analyse, wel degelijk een meerwaarde kunnen hebben. Zowel in academisch onderzoek als in de politieke praktijk dwingen historische analogieën tot reflectie, tot Aufmerksamkeit. De geschiedenis zelf kan ons niets leren, maar reflectie op geschiedenis wel. De achteruitkijkspiegel biedt zicht op een verscheidenheid aan alternatieve denkwijzen en leert ons nieuwe vragen te stellen.
Lees meer over 'Geschiedenis':
Berlijn en Hamburg vind je ook in Suriname
Veel Duitsers wisten vanaf de 17e eeuw hun stempel te drukken op de Nederlandse kolonie Suriname. 'Ze waren graag geziene gasten.'
Een mondiale blik op de Duitse geschiedenis
Wat levert het op als je de Duitse geschiedenis vanuit een mondiaal perspectief bestudeert? Daarover spraken historici in Amsterdam.
Duitse keizer Wilhelm II was 'kolonialer' dan gedacht
Onderzoek naar persoonlijke spullen geeft een inkijkje in het koloniale wereldbeeld van de laatste Duitse keizer.
Graphic novels: herdenken in stripvorm
Aansprekende stripromans kunnen worden ingezet om een nieuwe generatie te vertellen over de oorlog. Interview met NIOD-onderzoeker Kees Ribbens.
Reacties
Geen reacties aanwezig