'Misschien zijn te veel DDR-historici ontslagen'
Achtergrond - 1 november 2016 - Auteur: Sam de GraaffToen na 1989 duidelijk werd dat Oost- en West-Duitsland één werden, rees de vraag hoe het verder moest met de geschiedwetenschap. Oost- en West-Duitse historici hadden tot dan toe in verschillende wetenschappelijke systemen gewerkt. De Duitse historicus Jürgen Kocka was betrokken bij de ontwikkeling van een gezamenlijke Duitse geschiedwetenschap en vertelde daar vorige week over in Amsterdam.
Kocka werd begin 1990 lid van de West-Duitse Wissenschaftsrat, die de bondsregering en de deelstaten adviseert over de ontwikkeling van de Duitse wetenschap. Binnen de Wissenschaftsrat kreeg Kocka de leiding over de commissie die zich bezighield met de toekomst van de culturele en sociale wetenschappen in het verenigde Duitsland.
Een probleem bij de geschiedwetenschap was dat een deel van de Oost-Duitse historici met het DDR-regime had samengewerkt en hun werk vaak gekleurd was door de marxistische ideologie. In gesprek met Christina Morina en Krijn Thijs van het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) blijkt Kocka opvallend vergevingsgezind ten opzichte van de DDR-historici. Op de vraag of het voor de onderlinge samenwerking uitmaakte dat sommige Oost-Duitse historici steunpilaren waren van het DDR-regime, antwoordt Kocka: "Ik hoopte dat de gedeelde interesse in geschiedwetenschap de verschillen zou doen vervagen." Later voegt hij nog toe: "Er waren genoeg wetenschappelijke overeenkomsten. Iedereen snapte dat mensen onder druk van de dictatuur hadden gestaan." Maar uiteindelijk bleef het verleden van mensen altijd meespelen in de onderlinge relaties, zegt Kocka ook.
Ontslagen
Kocka weigert om het werk van DDR-historici bij voorbaat af te wijzen. Kunnen slechte mensen aan goede geschiedschrijving doen, is een van de vragen tijdens het DIA-Graduiertenkolleg. Oftewel, kan het werk van DDR-historici die met de Oost-Duitse geheime dienst, de Stasi, hebben samengewerkt, acceptabel zijn voor de geschiedwetenschap? "Er zijn verschillende soorten geschiedwetenschap", antwoordt Kocka. "Bij het ene onderzoek spelen persoonlijke waarden een kleinere rol dan bij het andere. Een feitelijk onderzoek naar een groep arbeiders tussen 1850 en 1900 kan bijvoorbeeld nog altijd van goede kwaliteit blijken."
Veel Oost-Duitse historici werden uiteindelijk ontslagen. Wellicht wel teveel, zegt Kocka. Hij had achteraf liever gezien dat ervoor was gekozen om beide wetenschappelijke werelden op een meer organische wijze samen te voegen. Daarvoor ontbrak echter de politieke wil. West-Duitsland diende als voorbeeld waarnaar de Oost-Duitsers zich hadden te schikken. Volgens Kocka was de grootste beslissing reeds door de politiek genomen, buiten de Wissenschaftsrat om: er moest spoedig één gezamenlijke Duitse wetenschap komen.
'Sonderweg'
Kocka legt ook uit welke ideeën hij zelf had toen hij aan het werk ging in de Wissenschaftsrat: "Voor mij en veel van mijn leeftijdsgenoten is het debat rondom de Sonderweg altijd van groot belang geweest". De Sonderweg-these hield in dat Duitsland een 'bijzondere weg' richting democratie had gevolgd, waarbij industriële vooruitgang niet gepaard ging met democratisering. Dit zou hebben geleid tot de gruwelijkheden van het nationaal-socialisme.
"In de context van de Sonderweg-these was de stabiele Bondsrepubliek een succes", aldus Kocka. Eindelijk was een deel van Duitsland democratisch geworden. Dat mocht door de integratie van de mislukte DDR niet weer op het spel komen te staan. "Het was dan ook duidelijk dat de hereniging naar West-Duits voorbeeld moest geschieden."
Daarbij werd volgens Kocka echter te vaak enkel vanuit West-Duits perspectief gedacht. De interne situatie in de geschiedschrijving van de DDR bleek veel gecompliceerder dan het van buiten leek: "Er was niet alleen sprake van verschillen tussen Ossi's en Wessi's, maar ook van een Ost-Ost-konflikt." Kocka doelt hiermee op het onderlinge wantrouwen dat heerste onder de DDR-historici. Vaak was niet duidelijk wie had samengewerkt met het regime.
Duitse volkslied
Kocka vertelt ook over zijn persoonlijke ervaringen rond de val van de Muur. Toen de Muur op 9 november 1989 viel, was hij werkzaam in Berlijn. "Op 10 november was er een bijeenkomst op het plein voor het Rathaus Schöneberg, het West-Berlijnse stadhuis. Er waren veel prominenten aanwezig, onder wie Willy Brandt en kanselier Helmut Kohl. Toen een aantal van hen het volkslied inzette, begon een deel van het plein te fluiten." Het zingen van het Duitse volkslied werd gezien als een uiting van nationalisme. Iets waar veel Duitsers, evenals een mogelijke hereniging, gezien het nazi-verleden veel moeite mee hadden.
Aanvankelijk gold dit ook voor Kocka. Ook hij was onzeker over hoe het verder moest, zo vertelt hij. Vanaf december 1989 begon hij zich echter in te zetten voor de hereniging. Dat kwam mede door een gesprek met de Oost-Duitse socioloog Hartmut Zwahr. Zwahr zei hem dat de DDR simpelweg geen toekomst had. Eenwording was volgens hem het beste alternatief. Dat het juist Zwahr was die dit zei, had Kocka overtuigd, omdat de socioloog bekend stond als overtuigd marxist. Ook onder historici waren het dus niet in de laatste plaats persoonlijke gesprekken die zorgden voor oriëntatie in onoverzichtelijke tijden.
Lees meer:
Berlijn en Hamburg vind je ook in Suriname
Veel Duitsers wisten vanaf de 17e eeuw hun stempel te drukken op de Nederlandse kolonie Suriname. 'Ze waren graag geziene gasten.'
Een mondiale blik op de Duitse geschiedenis
Wat levert het op als je de Duitse geschiedenis vanuit een mondiaal perspectief bestudeert? Daarover spraken historici in Amsterdam.
Duitse keizer Wilhelm II was 'kolonialer' dan gedacht
Onderzoek naar persoonlijke spullen geeft een inkijkje in het koloniale wereldbeeld van de laatste Duitse keizer.
Graphic novels: herdenken in stripvorm
Aansprekende stripromans kunnen worden ingezet om een nieuwe generatie te vertellen over de oorlog. Interview met NIOD-onderzoeker Kees Ribbens.
Reacties
Geen reacties aanwezig