De weg naar Libanon begon aan de Perzische Golf
Eerste Golfoorlog was ommekeer in Duits buitenlandbeleid 

Achtergrond - 25 augustus 2006

(25 augustus 2006) De Duitse buitenlandse politiek heeft een lange weg afgelegd sinds steun aan militaire operaties voor het eerst actueel werd. Tijdens de Eerste Golfoorlog stelde Duitsland bondgenoot Amerika nog teleur. Het bleek een ommekeer.

Zestien jaar geleden was het ondenkbaar. Duitsland dat troepen stuurt om een conflict tussen Libanon en Israël op te lossen. De Israëlische premier Ehud Olmert noemde dat in een interview met de Süddeutsche Zeitung begin augustus “absoluut geen probleem”. Hij vroeg er zelfs om.

Absoluut geen probleem. Drie woorden die laten zien dat de wereld met een ander oog naar Duitsland kijkt dan zestien jaar geleden, toen de net beklonken Duitse eenheid (1990) bij landen als Frankrijk, Engeland en Nederland de oude angst voor een machtig en oorlogszuchtig Duitsland deed herleven. In Israël liepen demonstranten uit protest tegen de Duitse vereniging met gasmaskers door de straten. Deze angst voor een machtsbelust ‘Vierde Rijk’ kende ook in Duitsland zijn pendant. De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog maakte voor veel Duitsers de gedachte ondragelijk dat Duitse soldaten ooit weer buiten de eigen landsgrenzen in actie zouden komen.

Trouwe bondgenoot

Toch heeft de Bondsrepubliek zich sinds de Eerste Golfoorlog (1990) stap voor stap bewogen richting de internationale verantwoordelijkheid die past bij een land van 82 miljoen inwoners dat zich graag Exportweltmeister noemt. Duitse soldaten kwamen in actie in Bosnië-Herzegovina (1994). In Kosovo (1998). In Afghanistan (vanaf 2002). En nu wellicht in Libanon, aan de grens met Israël. Dat Duitse soldaten zestig jaar na de holocaust het Israëlische grensgebied betreden zou het einde inluiden van het normaliseringproces in de Duitse buitenlandse politiek. Het laatste taboe. Met het einde komt ook het begin weer in beeld. In 1990 stelde Duitsland zijn grootste bondgenoot Amerika nog zwaar teleur.

Ook de eerste keer dat Duitse soldaten sinds 1945 werd gevraagd buiten de eigen grenzen op te treden, was het Midden-Oosten de brandhaard. De Verenigde Staten wilden dat de Bondsrepubliek, toen verwikkeld in het gecompliceerde onderhandelingsproces op weg naar eenwording, bijdroeg aan de militaire inspanning om Saddam Hoessein uit Koeweit te jagen. Dat land was de Irakese dictator in augustus 1990 binnengevallen. De VN hadden Saddams agressie veroordeeld en de geallieerde troepen het mandaat gegeven het Irakese leger te verdrijven.

Als trouwe bondgenoot van de VS had president George Bush sr. militaire steun van Duitsland verwacht, al was het maar uit dank voor de constructieve rol die Amerika speelde in het Duitse eenwordingsproces. Maar Duitsland kon niet. Duitsland wilde niet.

Nooit meer oorlog

Eén van de redenen van Duitslands verzaken was de aanwezigheid van Sovjettroepen in Oost-Duitsland. De onderhandelingen over de Duitse eenwording waren nog niet voltooid en de regering van bondskanselier Helmut Kohl (CDU) wilde deze niet in gevaar brengen door de verdenking op zich te laden direct een militaire machtspolitiek te willen voeren.

De Duitse grondwet vormde een andere reden. Die verbood inzet van de Bundeswehr in het buitenland. Kritische rechtsgeleerden en politici beweerden echter dat het vooral ging om een politiek opportune interpretatie van de wettekst en dat eigenlijk de Duitse wil ontbrak.

Het was met name de angst voor zichzelf en het inzetten van het eigen leger die Duitsland deden terugschrikken van haar verantwoordelijkheid, een reflex die doorwerkt. Nooit meer oorlog van Duitse bodem, luidde de breed gedragen consensus. Weliswaar is nu een meerderheid van de Duitsers voor een VN-missie naar Libanon, dezelfde meerderheid wil dat dit gebeurt zonder Duitse soldaten. Dit geluid is dezer dagen ook in de Bondsdag te horen, waar de FDP het uitzenden van de Bundeswehr naar het crisisgebied een “enorme politieke fout” noemde.

In 1990 kwamen de Duitsers onder het motto ‘bloed tegen olie’ massaal in het geweer tegen de oorlog en de ‘Amerikaanse agressie’. De demonstranten gaven uitdrukking aan het diep gewortelde pacifisme dat tot kern was geworden van de politieke cultuur van de Bondsrepubliek na 1945. Duitsland zag zichzelf louter nog als Zivilmacht, een handelsstaat zonder enige militaire pretenties. De regering-Kohl stuurde geen soldaten, maar trok in de eerste plaats de portemonnee. Kohl maakte zeventien miljard D-mark (8,5 miljard euro), een derde van de jaarlijkse defensiebegroting, over op rekening van de Amerikaanse operatie Desert Storm. Daarnaast stuurde hij een flottielje mijnenvegers naar de Middellandse Zee.

Lusten en lasten

Politici en commentatoren in de Verenigde Staten en Engeland, de landen die het meest aan de oorlogsinspanning bijdroegen, waren buitengewoon teleurgesteld over dit gebrek aan Duitse loyaliteit. Sterker dan de angst voor een herrezen Duitsland bleek de wens dat de Bondsrepubliek een bijdrage leverde die paste bij zijn nieuw verworven grootte en economische gewicht. De veranderde wereldorde na de val de Muur had de zelfopgelegde terughoudendheid en het antimilitarisme van Duitsland obsoleet gemaakt. 

De verontwaardiging bij de bondgenoten deed politici binnen de regeringspartijen CDU/CSU en de FDP beseffen dat het zo niet verder kon. De Duitse afzijdigheid had het land tot paria van de internationale gemeenschap gemaakt, een profiteur die wel de lusten deelde, maar niet de lasten. Een tweede keer militaire deelname aan een internationale troepenmacht afwijzen zou Duitslands positie in de Europese Unie en de NAVO grote schade berokkenen.

Hier botste de eerste pijler van het Duitse naoorlogse beleid - het afzweren van geweld - met de tweede: de integratie in de Europese en Atlantische wereld. Van Konrad Adenauer tot Helmut Kohl hadden Duitse kanseliers zich voor deze zogeheten Westbindung ingezet om een nieuwe, rampzalige Duitse Sonderweg te voorkomen. Inkapseling in het Westen was voor hen, in de woorden van de Nederlandse historicus Frits Boterman, een kwestie van leven of dood. De regering-Kohl zag in dat de Duitse terughoudendheid niet meer was vol te houden en koos ervoor zich niet langer principieel afzijdig te houden bij militaire operaties van de VN of de NAVO. De Westbindung had het pleit gewonnen.

Bedenkingen

Hortend en stotend nam Duitsland meer verantwoordelijkheid op het internationale toneel. Kort na de Eerste Golfoorlog stuurde Duitsland geneeskundige troepen naar Cambodja om een VN-missie daar te ondersteunen. Een mijlpaal was het besluit van het hoogste Duitse gerechtshof, het Bundesverfassungsgericht, om in 1994 optreden van het Duitse leger buiten NAVO-gebied mogelijk te maken en de grondwet daartoe aan te passen. Een jaar later stuurde Duitsland zelfs grondtroepen naar Bosnië-Herzegovina, de eerste keer dat de Bundeswehr optrad in een land waar Hitlers Wehrmacht had huisgehouden. En het waren de SPD en de Groenen, partijen waarvan de achterban traditioneel sterk gekant is tegen militair ingrijpen, die besloten in 1998 de Duitse luchtmacht in te zetten in de NAVO-luchtoorlog boven Kosovo.

Zestig jaar na de Tweede Wereldoorlog laat de Israëlische premier Olmert zien dat zelfs de slachtoffers van de holocaust hun bedenkingen jegens Duitse soldaten terzijde kunnen schuiven. Dat de Duitse regering niet afwijzend staat tegenover het Israëlische verzoek, is op zich al een gebeurtenis van historisch formaat. Of Duitsland nu soldaten naar Libanon stuurt of niet.

Bas de Rue is redacteur van het Duitslandweb.  

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger