Aap-noot-Maus
Voor het eerst Nederlands als schoolvak in Berlijn

Hoewel de leerlingen dus ontvankelijk zijn voor de vernieuwing, beweert Look dat medewerkers van de ambassade in eerste instantie niet bepaald behulpzaam waren. “Ze keken me raar aan toen ik ze met mijn plan benaderde. Ik kreeg de indruk dat Nederlanders en Belgen hun eigen taal helemaal niet belangrijk vinden. Terwijl Duitsland overal ter wereld zijn taal propageert via Goethe-Instituten, helpen Nederland en België niet eens mee wanneer één leraar in Duitsland hun taal wil onderwijzen.” Look benadrukt dat toen bleek dat het vak Nederlands goed aansloeg, hij vanuit de Nederlandse ambassade wel alle hulp kreeg geboden. Maar bij de vakgroep Nederlands van de nabijgelegen Freie Universität stuitte Look naar eigen zeggen op gesloten deuren. “Ik zou graag een student Nederlands inhuren als stagiair, maar helaas heb ik tot nu toe geen reactie gehad.”

Vorig jaar, in de experimentele fase, beschikte Look wél over een assistent. Uit Nederland nota bene. In november en december 2003 was Mirjam Klomp (20), studente aan de lerarenopleiding Duits in Zwolle, als stagiaire werkzaam bij de ‘sectie Nederlands’ van de AWO. Nadat zij tijdens haar zoektocht naar een stageplek min of meer bij toeval op Looks pilot-project was gestuit, nam zij contact op met een dolgelukkige Norbert Look. “Hij reageerde binnen een dag.” Klomp deelt de mening van Look over het belang van Nederlands voor jonge Duitsers. “Ik vind dat Duitse schoolkinderen best iets over Nederland mogen leren. We zijn tenslotte buren. Wij leren op school toch net zo goed Duits?”

Mark Schenkel is historicus. Regelmatig schrijft hij artikelen voor het Duitslandweb.