Over ‘Nikolaus’ en de kerstman
Berlijnse lotgevallen (1)

Columns - 23 december 2009 - Auteur: Annemieke Hendriks

‘Moet je nu eens kijken’, zei een Nederlandse mede-Berlijner onlangs ietwat beteuterd, terwijl hij wees op de Adventskalender die hij van een Duitse vriend had gekregen. Die kalender op zich vindt hij een spannende verrassing in melkchocola: Van 1 tot en met 24 december mag hij dagelijks een luikje openen en komt daarachter een chocoladefiguurtje of zelfs een bonbon te voorschijn. Zo doden de Duitsers de donkere tijd voor kerst. Maar wat er achter het luikje van 5 december verscheen, ontstemde hem nogal. Hij wees op het omhulsel van de ‘Nikolaus’ die hij na consumptie van de inhoud had teruggeplaatst. ‘Moet dat drollige schepsel Sinterklaas voorstellen?’

Over ‘Nikolaus’ en de kerstman
© Lisuebie/Flickr.com
De komende weken bericht journalist Annemieke Hendriks over haar Berlijnse leven, met veel aandacht voor de verschillen in zeden en gewoonten tussen Duitsers en Nederlanders.

Voor een Nederlander in Berlijn gaan de decemberfeestdagen met enige ergernis gepaard. De afgelopen jaren heb ik mijn krant met diverse ingezonden brieven bedeeld om het Duitse Sint-misverstand aan de kaak te stellen, maar dat heeft niets geholpen: Sinterklaas wordt hier doorgaans afgebeeld als een jolige vroege kerstman, en niet als onze statige bisschop.

Ook wanneer hij overduidelijk wordt bedoeld, wordt de Goedheiligman lang niet altijd met ‘Nikolaus’ – doorgaans zonder ‘Sint’ – aangeduid. De Berliner Zeitung kopte rond 5 december: 'Sinta Claas bezoekt de kerstmarkt in Potsdams Hollandse Wijk.’ ‘Sinta Claas’, je leest ook wel ‘Santa Claus’: alsof ik ze niet een jaar eerder had geschreven dat Sint géén Amerikaanse kerstman is. En dat hij net zo allergisch voor kerstmarkten is als een vampier voor daglicht. Volgens de krant konden de kinderen hem in Potsdam kerstliedjes toezingen. En ik had ze toch zo gewaarschuwd dat die kindertjes dan meteen in de zak mee naar Spanje zouden gaan.

 Santa Claus – Dat is Kerstmis op zijn Nederlands’, vatte de concurrende Berlijnse kwaliteitskrant ons heerlijke, zo vóór-christelijke avondje samen. Sinterklaas werd daar zelfs met de ‘Eerste Advent’ in verband gebracht, het begin van het nieuwe kerkjaar rond 1 december. Op het begeleidende plaatje werd Sint weer eens als zo’n gezellige kerst-tuinkabouter afgebeeld. En hoe viert de Nederlander Sint? ‘Dan krijgen de Nederlanders, die gemiddeld drie tot vijf voornamen hebben, voor elke voornaam een chocoladeletter.’

Geen wonder dat maar weinig Berlijners Sinterklaas vieren. Vrienden die uit Bochum of Keulen stammen hebben me ervan overtuigd dat ze er daar, dichter bij de Nederlandse grens, heus meer van snappen, met schoenzetten en al.

Ingezonden brieven schrijf ik niet meer. Ik probeer de Sint-gedachte hier nu op kleine schaal in ere te houden, zoals Australische of Canadese Nederlanders de klompen aantrekken of stroopwafels bakken, als ze de verre Heimat gedenken. Zo mocht ik onlangs als buitenlandse gast een etentje van het Berlijnse Journalistinnen-verband bijwonen, waarbij ze aan ‘Julklapp’ deden. Dat bleek iets met lootjes en cadeautjes op zijn Zweeds, en dus een mooie aanleiding om de collega's te tonen dat de Nederlandse variant met surprises en spotgedichten nog véél leuker is.

Dat leven mijn man en ik elk jaar op 5 december naar hartelust uit: een paar leuke gedichten vol geniepige waarheden over de ander en het huwelijk kan er weer een jaar tegen. Soms nodigen we een bevriend Duits koppel uit. Duitsers zijn in principe veel te aardig en te beleefd om elkaar in gemene gedichten de waarheid te zeggen, en ook nog eens te politiek correct voor de vereiste dosis galgenhumor. Maar in ons bijzijn maken ze vorderingen.

Die Duitse kerstman is overigens helemaal niet zo’n leuk wezen. Niet alleen verlokt hij de Duitsers tot absurde uitgaven, gevolgd door klaagzangen in de media over geldgebrek; ook nam hun Weihnachtsmann tot ver in de vorige eeuw zelf nog de roede ter hand. Vanaf 1980, toen ook in Beieren, als laatste Bundesland, de körperliche Züchtigung werd afgeschaft, wordt de kerstman nauwelijks meer met die roede afgebeeld. En dat, terwijl het Bundesverfassungsgericht het laatste woord over zulke lijfstraffen nog moet uitspreken. Het siert de Duitsers dat ze zo consciëntieus met het verleden afrekenen. Daarom laat ik ook mijn Zwartepietenkostuum, dat zonder datzelfde wrede werktuig niet compleet is, maar liever in de kast liggen.

Wij Nederlanders maken hier in Berlijn al fouten genoeg. Jarenlang heb ik niet begrepen waarom de kerstboom bij vele buren een wekenlang leven op het balkon werd gegund, alvorens opgetuigd te worden. Ze zullen het wel te druk hebben, dacht ik. Maar zelfs in Berlijn, dit niet al te christelijke kruispunt van Oost en West, blijkt de traditie hardnekkig, dat je je boom pas op Heiligenabend, dus de 24e, opzet.

Tot mijn verrassing kwam onze Oost-Duitse vriend van tachtig, altijd een bewuste DDR-burger geweest, gisteren als ‘Weihnachtsmann’ met een presentje aan de deur. ‘Maar Erich’, zei ik hem, ‘Kerstmis is toch een burgerlijk-kapitalistisch feest?’ ‘Straks begin je ook nog over die mythe van de “Gevleugelde Eindejaarsfiguren”’, verzuchtte hij. ‘Zou zouden engelen in de DDR geheten hebben. Onzin. Wij heidenen vierden gewoon Kerstmis, hoor, met “engelen” en de hele rataplan – net als in het Westen.’

Niet vanuit het Oosten, maar verrassend genoeg vanuit Oostenrijk is dezer dagen een actie ingezet tegen de kerstman als een perfide Amerikaanse vondst. In Oostenrijk brengt, zo blijkt uit een enquête uit 2007, slechts in twee procent van de gezinnen de kerstman de cadeautjes, terwijl in 83 procent van de gezinnen het kerstkind langskomt – Jezus zelf dus. De actievoerders van de Verein Pro Christkind willen Oostenrijk zuiveren van drollige kerstmannen, van rendieren en sleetjes. Niet iedereen in het land kan zich overigens wat voorstellen bij een baby met een zak cadeautjes...

En wanneer tuig je de kerstboom weer af? Helaas, te Berlijn vindt geen wilde kerstboomverbranding in de oudejaarsnacht plaats, zoals in mijn Haagse jeugd. Silvester, Oud en Nieuw, is hier geen straatfeest. En de kerstbomen worden ergens tussen 2 en half januari gewoon voor de huizen op de trottoirs gedeponeerd. Daar liggen ze vele dagen, totdat ze door speciale vuilniswagens worden opgehaald. Een deel ervan wordt bij de Paasvuren alsnog in de fik gezet: een aardige, duurzame recycling van de feestdagen.

Annemieke Hendriks woonde van 1980 tot 1982 in West-Berlijn, maakte in de jaren negentig veel reportages over Duitsland en woont sinds 2002 in Oost-Berlijn.

 

Reacties

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger