Verliefd
Berlijnse Berichten
Columns - 8 oktober 2004
(8 oktober 2004) Toen ik twee jaar geleden voor een half jaar naar Berlijn vertrok, voorspelden mijn vrienden mij stuk voor stuk, dat ik daar de liefde van mijn leven tegen het lijf zou lopen en niet meer terug zou komen. Ze hadden niet helemaal ongelijk. Ik werd verliefd, niet op een man (okay, ook op een man, maar dat doet nu even niet ter zake), maar op de stad.
van Katja Geelhoed
Zoals dat wel vaker gaat bij verliefdheden, had ik in het begin moeite me daar helemaal aan over te geven. Ik hoor mijzelf nog tegen een vriendin zeggen, dat ik me voelde alsof ik verliefd was, maar dit nog niet wilde toegeven. Waarschijnlijk vermoedde ik toen al, dat ik de stad dan niet snel zou verlaten. Natuurlijk was het op dat moment al te laat. Ik was gevallen voor de ruimte in Berlijn, voor de afstanden, voor de geschiedenis op straat, voor de felle gerenoveerde huizen in Prenzlauer Berg tegen de knalblauwe lucht, voor de knisperkou in de winter, voor de veranderingen waar deze stad nog steeds aan onderhevig is, voor de Fernsehturm en voor de enorme bakken Milchkaffee.
Ik leerde Berlijn beter kennen en ontdekte de zomer met mediterraan aanvoelende en korte zomernachten, meren en de Spree, Radio 1, Kreuzberg, Volkspark Friedrichshain en het uitgebreide aanbod aan kunst en cultuur. Ik vond nieuwe goede vrienden en mijn favoriete uitzicht vanaf de Oberbaumbrücke op de Schlessische Tor, waar de U-Bahn hoog boven de grond Kreuzberg inslingert. Na een half jaar voelde ik mij zo verbonden met Berlijn, dat ik elke keer als ik er met de trein uit wegreed, werd overvallen door weemoedige gevoelens.
Tegelijkertijd gingen mij vervelende karaktertrekjes opvallen. De winter duurt bijvoorbeeld erg lang en het aantal dagen dat het om vier uur al donker is, kan wat mij betreft heel erg gereduceerd worden. Ook hier regent het, en niet weinig. De supermarkten zijn slecht gesorteerd en dat levert vooral op de versafdeling en voor het kruidenrek frustraties op. Berlijners hebben een absurde relatie met hun fiets en leveren teveel commentaar als je door rood loopt.
Het meest erger ik me echter aan een van de eigenschappen die ik ook zo aan deze stad waardeer, de gelatenheid. Die kan op den duur nogal verlammend werken. In Berlijn is het niet moeilijk om niet zo interessant werk te doen. De stad heeft genoeg te bieden, is goedkoop en bovendien zijn er veel mensen die niet zo interessant werk doen. Er is nu eenmaal niet zo veel werk. Misschien word je daarom minder dan ik dat uit Nederland ken, beoordeeld op wat je doet. Ik heb hier gemerkt dat werk minder belangrijk voor mij is dan ik had gedacht en daar ben ik blij mee. Maar het kan ook naar de andere kant doorslaan. Een vriend liet laatst weten het zo fijn te vinden dat ik altijd tijd heb. Hij bedoelde dat als compliment, maar het deed bij mij de alarmbellen rinkelen: tijd om weer aan de slag te gaan.
Dat ik dit in Amsterdam ga doen heeft niets te maken met mijn liefde voor Berlijn. Ik vind het dan ook niet makkelijk deze stad te verlaten. Om het afscheid wat te verzachten heb ik geprobeerd me te concentreren op de nadelen van Berlijn. Het helpt niet. Onvoorwaardelijke liefde heet dat, dan maken al die onvolkomenheden niet meer zoveel uit. Dus accepteer ik maar dat het afscheid moeilijk is en koester ik de gevoelens voor deze stad. Ook daarbij is het namelijk net als bij andere liefdes: je weet nooit wanneer je nog eens een stad tegenkomt, die steeds weer op de meest onverwachte momenten een glimlach op je gezicht doet verschijnen.
Reacties
Geen reacties aanwezig