1993: Briefkaartenactie 'Ik ben woedend'
1,3 mensen tekenden kaarten van radioprogramma Breakfast Club
Achtergrond - 11 november 2013
Ruim een miljoen mensen deden in juni 1993 mee aan de briefkaartenactie 'Ik ben woedend' van het radioprogramma de Breakfast Club. Het was een reactie op de brandaanslag in het Duitse Solingen, waarbij vijf Turkse vrouwen om het leven kwamen. De actie werd in Nederland en Duitsland opgevat als anti-Duits en leidde tot problemen in de betrekkingen.
In Solingen wordt voor het afgebrande huis afscheid genomen van de vijf vrouwen die om het leven kwamen.
Het was een spontane actie. Op 2 juni 1993, ‘s morgens tijdens het redactie-ontbijt van het Radio 3-programma de Breakfast Club, ontstond het idee. “We hadden het over de aanslag in Solingen en vonden dat we iets moesten doen”, vertelde presentator en initiatiefnemer Peter van Bruggen een dag later in Trouw.
De actie sloeg direct enorm aan. Nog dezelfde dag boden drukkerijen, ontwerpers en distributiecentra hun hulp aan; boekhandels AKO en Bruna en supermarkt Albert Heijn verklaarden zich bereid stapels briefkaarten in hun vestigingen neer te leggen; weekblad Margriet stopte een briefkaart in al haar tijdschriften; en studenten wilden met hun OV-jaarkaart de kaarten in treinen verspreiden, meldde NRC Handelsblad al op 2 juni 1993.
De Tweede Kamerfracties, op de Centrumdemocraten na, lieten in een open brief weten achter de actie te staan en ook scholen deden mee. Angelika Wendland, medewerker van het Duitsland Instituut, herinnert zich hoe haar stiefzoon een postzegel mee moest nemen naar school omdat ze met de hele klas een kaart gingen sturen. “Toen heb ik de school opgebeld en gezegd dat dat niet kon. Als erover gepraat zou worden en iedereen zelf kon beslissen of hij zo’n kaart stuurt, prima. Maar verplicht met de hele klas - dat deed me denken aan de DDR, waar ik ben opgegroeid.”
1,3 miljoen handtekeningen
De briefkaartenactie kwam kort nadat Radio 3 een week tegen racisme had gehouden. Er waren in 1993 veel van dergelijke initiatieven. In maart was de anti-racismeweek ‘Nederland bekent kleur’ georganiseerd, waaraan 74 steden in heel Nederland aan meededen. Op 5 juni protesteerden 2.000 mensen in Amsterdam tegen vreemdelingenhaat en in september waren 80.000 mensen aanwezig op het ‘Racism beat it’-festival in het Amsterdamse bos.
Het succes van de briefkaartenactie overviel de radiomakers. Ze hadden verwacht 200.000 briefkaarten te krijgen, aldus Paul van der Lugt, zendcoördinator van Radio 3, destijds in Trouw. Dat werden er 1,3 miljoen. Eind juni leverden de organisatoren de kaarten af bij de kanselarij van Helmut Kohl. Zijn hoogste medewerker, kanselarijminister Bohl, nam ze in ontvangst. Hij noemde de actie een morele steun van de Nederlanders voor Duitsland, maar wees de actievoerders ook op de woede en het verdriet over de aanslag in Duitsland zelf, meldde NRC Handelsblad.
Duitsers ook woedend
Ondanks de massale steun in Nederland, was direct ook veel kritiek op de actie. Eén van de bezwaren was dat voorbij werd gegaan aan het feit dat ook de Duitsers woedend waren over de aanslag in Solingen. In de tekst op de kaart ontbrak het woord ‘ook’, schreef Trouw in een commentaar. De actie werd gezien als een typische uiting van het Nederlandse opgeheven vingertje.
In Duitsland trok de ARD-Tagesthemen de goede bedoelingen van de ondertekenaars in twijfel. Het Duitse journaal maakte “op licht ironische toon” melding van het aanbieden van de kaarten aan Bohl, schreef NRC Handelsblad. De Nederlanders hadden het zich wel erg makkelijk gemaakt, vond de ARD, en verwees naar kritiek in Nederland zelf op de "schijnheiligheid" van de actie: "voor 70 cent porto een goed geweten kopen”.
‘Anti-Duits karakter’
Een ander bezwaar tegen de actie was het "anti-Duitse karakter" ervan, zoals Peter van Walsum, destijds Nederlands ambassadeur in Duitsland, in september in NRC Handelsblad schreef. Hij zocht in zijn bijdrage naar een verklaring voor de in Nederland steeds weer terugkerende “anti-Duitse reflex”. Daarbij ging hij in op het Clingendael-onderzoek uit maart 1993, dat vlak voor de briefkaartenactie was verschenen. Uit dat onderzoek bleek dat vooral jongeren in Nederland een uiterst negatief Duitslandbeeld hadden. Zowel 'Clingendael' als de briefkaartenactie hadden in Duitsland voor verbazing gezorgd, schreef Van Walsum.
Voor initiatiefnemer Peter van Bruggen had de actie helemaal geen anti-Duitse karakter, laat hij 20 jaar na dato aan Duitslandweb weten. “Wij hebben die actie gedaan omdat er onverschillig in welk land vijf vrouwen zijn omgekomen in een brandend huis. Daarbij is de factor ‘Duitsland’ voor ons geen moment 'im Frage' geweest. Wel hebben we ons in de weken daarna continu moeten verantwoorden voor het zogenaamde anti-Duitsland karakter van onze actie. Vraag 2 was dan meestal: ‘Waarom doen jullie niets aan Tibet’. Vraag 3: ‘Doen jullie dit ter meerdere eer en glorie van het programma’.”
Ook lang niet alle ondertekenaars zagen de actie als anti-Duits, getuige een ingezonden brief in NRC Handelsblad als reactie op het stuk van Van Walsum. “De emotionele reactie van de Nederlanders zegt meer over de ontzetting om het gebeurde en over de angst dat dit ook in ons land kan gebeuren”, aldus de briefschrijver. Daarnaast was het volgens hem “duidelijk in de media hoezeer talloze Duitsers gedemonstreerd hebben tegen de gruwelijke gebeurtenissen in hun eigen land”.
Gevolgen
Toch werd de actie, ook in Duitsland, door velen wel als anti-Duits opgevat. Het had de Nederlandse exportbelangen een tijd lang geschaad, meldde de Duits-Nederlandse Handelskamer DNHK in 1994. Na de briefkaartenactie verschenen in Duitsland oproepen om Nederlandse producten te mijden, aldus de DNHK in Trouw.
Ook in 1995, tijdens een bezoek van kanselier Kohl aan Nederland, speelden de ‘Ik ben woedend’-actie en het Clingendael-rapport nog een rol in de Nederlands-Duitse betrekkingen. Het waren gespreksonderwerpen tijdens een bijeenkomst op het Catshuis, waar Kohl sprak met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven, de media, wetenschap, sport en cultuur. Deze informele gesprekken waren georganiseerd om de kanselier een beter inzicht te geven "in de soms wat problematische verhouding tussen Nederland en de Bondsrepubliek", aldus De Volkskrant.
Voor de Nederlandse regering was de ophef om de Clingendael-enquête en de 'Ik ben woedend'-actie mede aanleiding om iets aan het Duitslandbeeld van Nederlanders te doen. De ophef viel in een periode waarin Nederland sowieso al met achterdocht naar het machtige, net herenigde buurland keek. Het leidde in 1996 onder meer tot de oprichting van het Duitsland Instituut en tot een Nederlands-Duitse journalistenuitwisseling.
Lees meer:
'De Duitse taal is mijn gereedschap'
Omdat het 10 oktober de Dag van de Duitse Taal is, spraken we vertalers Lotte Hammond en Ralph Aarnout over hun vak.
Vijf vragen over de Duitse grenscontroles
Alles wat we tot nu toe weten over de aangekondigde controles aan de Duits-Nederlandse grens.
Winst PVV: ‘Een waarschuwing voor Duitsland’
Een ruk naar rechts, een politieke aardbeving: Duitse media reageren gealarmeerd op de PVV-verkiezingswinst in Nederland.
Verkiezingen in Nederland: Duitsers tussen hoop en vrees
Bij Duitsers wekken vooral de BBB en Omtzigt verbazing, merkt Jacco Pekelder van het Zentrum für Niederlande-Studien.
Reacties
Iemand vertelde dat de kaart ook bij de tv-bode (de Mikrogids?) was ingestoken. Wie kan zich zoiets herinneren?
Toch bespeur ik bij die hele actie weinig empathie, weinig inlevingsvermogen ten opzichte van 'de Duitsers'. Het komt inderdaad over als een 'wij -zij' denken. Dat 'wij' ons zoveel beter achten dan 'zij'. Vond het toen al tenenkrommend.