Het Hansaviertel
Op visite in de 'Hollandse flat'
Achtergrond - 19 november 2007
De Fischers zijn al een halve eeuw in hun nopjes met hun Hollandse flat in Berlijn. En de Ackermanns lieten er tien jaar geleden een grotere woning in Bonn voor achter.Met andere wijkbewoners vormen zij het onderwerp van de tentoonstelling op locatie Wohnlabor Hansaviertel – 50 Jahre leben in der Stadt von Morgen.
‘Je hebt hier helemaal niet het gevoel in een flat te leven. Eerder in een vrijstaand huis’, zegt Ingrid Fischer. Haar man Rolf en zij zijn bewoners van het eerste uur in de flat die Johannes Hendrik van den Broek en Jacob Berend Bakema ontwierpen voor het Hansaviertel. De wijk viert dit jaar zijn vijftigjarig bestaan. Het bestuur van West-Berlijn had het vermaarde Nederlandse architectenduo uitgenodigd een Hochhaus te ontwerpen voor de prestigieuze Interbau-tentoonstelling 1957. Op de puinhopen die de oorlog had achtergelaten zou een unieke wijk ontstaan, een nieuw begin voor West-Berlijn en de Bondrepubliek. Ook de Braziliaan Oscar Niemeyer, de Fin Alvar Aalto, de Deen Arne Jacobsen, de Duitsers Walter Gropius en Max Taut en andere kopstukken van het moderne bouwen gaven er acte de présence.
Van den Broek en Bakema kregen hun flat echter pas in 1960 af, precies toen de Fischers een woning zochten. ‘Midden in braakliggend land zagen we een bord met “Woningen te huur” en daarachter stond deze flat. De lift deed het nog niet. We zijn de trappen opgelopen, helemaal naar de 13e/14e etage. Dat bleek de vijfde woonlaag te zijn, heel apart. Toen stonden we opeens in deze luxe doorzonwoning. Dit is zoiets anders dan wat we kennen, zeiden we tegen elkaar. De mensen stonden ervoor in de rij, terwijl het voor sociale woningbouw bepaald niet goedkoop was Enfin, we wonen hier dus nog steeds.’
Gretig
Achter de sobere gevel met balkonnetjes in rood, geel en blauw – een ode aan de Stijl-beweging – gaat een zeer ingewikkelde constructie schuil. Dat was de reden voor de vertraagde oplevering van de flat. ‘Het is helemaal niet slecht bedacht’, zegt Ingrid Fischer. ‘Om plaats voor 72 woningen te creëren met uitzicht rondom, hebben ze deze in laagjes boven en onder elkaar gebouwd. Onze buurvrouw van hiernaast woont in feite boven ons.’
De woningen zijn nu erg in trek, ze worden ook gretig verkocht. ‘We hebben hier wel eens kijkers gehad. Maar ik heb ze meteen gezegd: jullie moeten mij hier liggend uitdragen. Want we hebben het heerlijk, op onze twee etages. Het is hier inmiddels weer minstens zo groen als in het kapotgebombardeerde Hansaviertel. In de eerste naoorlogse winter waren de meeste bomen opgestookt, hè. We hebben weliswaar het spoor vlak voor de deur. In 1960 was er amper trein- en S-Bahn-verkeer, nu is dat wel anders. Maar we zijn eraan gewend. Kom gerust de trap op, naar onze slaapkamer. Kijk toch eens: de Spree, het nieuwe ministerie van Binnenlandse Zaken, het Springer-Hochhaus. Je moet echt een keertje terugkomen als het donker is: Berlin bei Nacht vanaf ons balkon – met in de verte het Olympiastadion!’
‘Holland? Nee, daar zijn we nooit geweest’, zegt Fischer. ‘Van den Broek en Bakema? Die namen zeggen ons niks. Ach so, zijn dat de architecten. Ja, het Westen heeft hier wat moois auf die Beine gezet.’ Ingrid en Rolf Fischer komen zelf uit het oosten, uit de DDR van vóór de Muur. ‘Mijn man en ik zijn Saksen uit Chemnitz, dat later Karl-Marx-Stadt ging heten. Nadat de opstand van 17 juni 1953 was neergeslagen, zeiden we tegen elkaar: allez, dat wordt niks meer hier. Toen hebben we onze koffers gepakt.’
Doolhof
Het diplomatenechtpaar Manfred en Bärbel Ackermann heeft overal in Duitsland gewoond, van Hamburg tot München, in het Ruhrgebied en ook in Oost-Berlijn, waar Manfred bij de Ständige Vertretung werkte en ze een gigantische dienstwoning aan de Leipziger Strasse hadden. Ze kunnen dus vergelijken. ‘In 1997 zijn we bewust in Berlijn neerstreken’, vertelt hij. ‘We konden in Bonn met vervroegd pensioen, ik bij de regering en mijn vrouw bij de Friedrich-Ebert-Stiftung. Twintig jaar in die Rijnlandse randstad is echt wel genoeg. En we hebben welbewust voor deze flat van Van den Boek en Bakema gekozen. We worden met de zon wakker en we gaan met de zon naar bed. Elke bewoner heeft hier zijn eigen kleine huisje in het grote huis, 86 vierkante meter midden in de Groszstadt.’
In de jaren vijftig werd er veel kunstzinniger en revolutionairder gebouwd dan daarna, vindt Ackermann. ‘De Berlijnse Senaat heeft zich ongelofelijk liberaal, bijna on-Duits opgesteld. Alles mocht, alles werd betaald. De omstandigheden voor Interbau, de Internationale Bau-Ausstellung 1957, waren ideaal. De aannemers hebben wel gevloekt, is me verteld. Zeker bij deze split-level-woningen van Van den Broek en Bakema. Want het is me een doolhof, hoe de woningen in deze flat verstopt zitten. Vele van mijn medebewoners snappen nog steeds niet hoe het in elkaar steekt.’
De Ackermanns wonen op etage 7-9, wat correpondeert met de derde woonlaag. ‘Kom door onze smalle Hollandse deurtje en kijk eens naar onze trap. Dit is toch geen Duitse trap? Dit is eerder zo’n smalle trap uit een Amsterdamse volkswoning.’ Hij bedoelt het positief. ‘Ze bouwden dit huis als Hollanders, zoals Alvar Aalto in het Hansaviertel als Fin bouwde. Het is zo geraffineerd, alles is hier functioneel. In elk hoekje van onze woning zie je dat Van den Broek en Bakema de grote traditie van het Bauhaus hebben voortgezet. Zie nu eens dit Hollandse nisje – zoals wij het noemen – onder de trap. Zo’n leuk kamertje! Met die ruimte had een Duitser niks gedaan. Hollanders bouwen veel vindingrijker.’
Hij was in 1960 al een keer in het Hansaviertel gaan kijken. ‘Ik vond het toen al zo bijzonder: de wereld was voor Interbau 1957 naar Duitsland gekomen, nadat mijn land zovele jaren cultureel geïsoleerd was geweest. Berlijn was er heel dankbaar voor dat de internationale crème der architecten naar de hoofdstad van het ondergegane Reich durfde te komen. En veel Duitsers hadden een waanzinnige honger naar moderne westerse kunst. Interbau trok in drie maanden tijd meer dan een miljoen bezoekers.’
Eenderde van die bezoekers kwam overigens uit de DDR, voegt Ackermann toe. De grens was nog enigszins open en De Muur stond er nog niet. Interbau was het West-Berlijnse antwoord op de Oost-Berlijnse Stalin-Allee (nu Karl-Marx-Allee). Die pronklaan met ‘arbeiderspaleizen’ heette socialistisch van opzet en nationaal, zeg maar traditioneel, van vorm. Het Hansaviertel moest, als ideologisch tegenwicht, democratisch van opzet en internationaal van vorm worden. Maar voor de Interbau-architecten speelde de Stalin-Allee ‘met haar zuiltjes’ amper een rol, ook niet als schrikbeeld, zegt Ackermann. ‘Interbau was het territorium van de Modernen. We hebben nog eens een lezing bijgewoond van Pierre Vago, die Franse architect van Interbau. Vago zei dat hij en zijn westerse collega’s in 1957 alleen in elkaar geïnteresseerd waren: wat bouwt die Deen hier en wat zetten die Hollanders in elkaar?’
‘Om de krant en broodjes te kopen, hoef ik niet eens de straat op’, zegt Ackermann. ‘Ik wandel door het park tussen de flats. Dat was een basisgedachte van Interbau: de gebouwen moesten van onderen transparant zijn, groen doorlaten. Zodat je je in één grote tuin zou wanen. Daarom staan er in het Hansaviertel huizen op stelten of hebben ze, zoals ons huis, een glazen parterre, zodat je beneden één lange groene zichtlijn hebt.’
Ackermann is trots op zijn Hollandse flat. Je kunt hem dan ook pesten door te opperen dat de sobere, vuile gevel in pakweg Roemenië niet uit de toon zou vallen. ‘Ja hoor eens, aan ons ligt het niet. Wij behoren tot de nieuwe garde kopers, maar de oudere bewoners zijn veelal huurders, die geen belang hebben bij een restauratie van de buitenboel. Wacht maar af, over tien of vijftien jaar wonen hier genoeg eigenaar-bewoners. Dan laten we de gevel zandstralen en krijgt het huis zijn prachtige, mediterraan-okergele uitstraling terug.’
Annemieke Hendriks is freelance journaliste in Berlijn en Amsterdam. Van haar hand verscheen onder meer het boek 'Gespleten land – Omzwervingen langs Oder en Neiße' (Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2005), over de Pools-Duitse verhoudingen.
Lees meer over 'Berlijn':
Een andere 9 november
9 november stond dit jaar in het teken van het geweld tegen Joden in 1938. De val van de Muur verdween naar de achtergrond, merkte columnist Merlijn Schoonenboom.
Een zeer Duits syndroom
Columnist Merlijn Schoonenboom verdiept zich in het fenomeen van een verzonnen joodse identiteit.
De nieuwe Berlijnse tweedeling
De verkiezingsuitslag in Berlijn legde een nieuwe deling bloot in de hoofdstad, ziet columnist Merlijn Schoonenboom.
Architect wil Teufelsberg nieuw leven inblazen
Een architect heeft plannen voor het oude afluisterstation bij Berlijn, dat vooral het terrein is van kunstenaars.
Reacties
Geen reacties aanwezig