Aan het eind van hun Latijn
Waarom de 68'ers in Duitsland niet meer geliefd zijn

Achtergrond - 1 november 2005

Als bij de Bondsdagverkiezingen in september rood-groen het veld moet ruimen, dan betekent dit het eind voor de zogenaamde generatie '68 in de Duitse politiek. Zijn de idealen van deze generatie in Duitsland uitgewerkt?

door Christoph Podewils

We waren geschokt over de woorden van onze leraar Duits, waarmee hij zijn toespraak aan ons inleidde: “Jullie, als toekomstige elite van het Duitse volk”. Wat daarna kwam weet ik niet meer, maar nog niemand vóór hem had op onze school direct twee taboes gebroken in één zin.

‘Elite’ en ‘Duits volk’ – dat waren begrippen die aan het begin van de jaren negentig net zo onoorbaar waren als woorden als ‘presteren’. Iemand die zich er van bediende was een reactionair, haast een nazi. Tenminste uit het gezichtspunt van de 68’ers, waartoe de meeste leraren behoorden die ervoor hadden gezorgd dat mijn gymnasium überhaupt bestond.

De waarden van deze generatie ’68 waren onder andere gelijkheid en anti-nationalisme, dat bijvoorbeeld tot uitdrukking kwam in de voorliefde van de 68’ers voor het woord Bondsrepubliek in plaats van Duitsland en door de onbekendheid met het volkslied. Toen de Amerikanen begin jaren negentig Irak binnenvielen en daarmee de eerste Irakoorlog inluidden, moest mijn lerares Engels huilen en liet het lesuur uitvallen.

Veranderde tijden

Wat zijn de tijden veranderd. Tegenwoordig heeft Duitsland een subsidieprogramma voor elite-universiteiten. Studenten moeten voor het eerst in de geschiedenis van de Bondsrepubliek hun studie zelf betalen. De regering streeft een permanente zetel na in de VN-Veiligheidsraad. Duitse soldaten doden mensen in Servië. De arbeidsmarkthervorming Hartz IV drijft miljoenen Duitsers de armoede in.

Uitgerekend Die Grünen en de sociaal-democraten van de SPD hebben dat allemaal op touw gezet – juist die partijen die drie decennia lang de vergaarbak waren voor de generatie ’68. Je zou dus kunnen zeggen: de 68’ers hebben zichzelf verraden en als de Bondsdagverkiezingen op 18 september doorgaan, dan zullen de kiezers de 68’ers in de regering – vanwege dit verraad – wegstemmen.

Realiteit

Toch ligt het niet zo eenvoudig. Zo is een gebrek aan succes het laatste wat de 68’ers te verwijten valt: veel van hun idealen zijn realiteit geworden. Dat is de 68’er-politici evenwel slechts indirect gelukt; door hun programma uiteindelijk door de christelijk-liberale regering onder Helmut Kohl te laten verwezenlijken. Deze regering werd daarbij gedreven door de publieke opinie, die door de 68’ers werd gedomineerd. Zo waren bijvoorbeeld de meeste chef-redactieposten bezet door oude 68’ers.

Hoe succesvol deze methode was, blijkt bijvoorbeeld uit de belangrijke rol die de milieubescherming en de verwerking van het nationaal-socialisme speelden in het door CDU en FDP geregeerde Duitsland. Of het blijkt uit de afkoopsom van 17 miljard D-Mark, waarmee de regering-Kohl zich vrijkocht van deelname aan de eerste Irakoorlog.

Toen de grijs geworden 68’ers in 1998 eindelijk zelf aan de macht kwamen, hadden ze nog maar een half jaar nodig om alle andere punten uit hun politieke agenda af te werken. Daarbij moet vooral het homohuwelijk en de geleidelijke stopzetting van de kerncentrales worden genoemd.

Eind van hun Latijn

De 68’ers hadden echter de globalisering – dat wil zeggen: de internationale concurrentie tussen staten om de gunstigste loonkosten, de laagste belastingen, het beste opleidingsniveau en de meest ideale infrastructuur – niet zien aankomen. Bovendien raakten ze hun traditionele vijandbeeld – conservatief rechts – kwijt. Daarmee raakten ze in een crisis en restte diegenen, die trouw bleven aan hun idealen, niet veel meer dan enkel voor zichzelf in de politiek te blijven.

Wie daar geen zin in had, moest de politiek opgeven of van idealen wisselen. Gunda Röstel, de voormalige voorzitter van de – zichzelf ooit als anti-kernenergie-partij – profilerende Grünen, maakte de stap naar een energieconcern, dat kerncentrales beheert. Oskar Lafontaine, ooit van de linkervleugel van de SPD, hield het maar zes maanden uit als minister van Financiën in de regering-Schröder en trok zich toen overspannen terug uit het actieve leven – zo verklaarde hij althans destijds.

Generatie Berlijn

Meer succes hadden 68’ers als Otto Schily en Joschka Fischer. Zij pasten zich aan. Schily, die als advocaat eens RAF-terroristen verdedigde, ontwikkelde zich tot een minister van Binnenlandse Zaken, die schijnbaar het liefst de burgerrechten volledig zou afschaffen. Fischer was niet alleen de eerste minister van Buitenlandse Zaken, maar ook de eerste Grüne, die Bundeswehrsoldaten naar een oorlog stuurde.

Ook bondskanselier Gerhard Schröder (SPD), de voorzitter van de liberale FDP Guido Westerwelle en zelfs Angela Merkel behoren tot deze door pragmatisme gedreven ‘generatie Berlijn’. De voorzitter van de CDU zal op 18 september waarschijnlijk tot eerste vrouwelijke bondskanselier van Duitsland worden verkozen.

Verantwoordelijkheid

Slechts de verantwoordelijkheid van iedereen afzonderlijk kan volgens de generatie Berlijn nog een zekere veiligheid bieden. Daarom hebben de nieuwe politici Eigenverantwortung tot hun centrale waarde verheven. Als middel daarvoor zien ze vooral het leveren van prestaties – en niet pas sinds gisteren trouwens, ook als dit steeds sterker wordt geëist. “Leistung muss sich wieder lohnen” – “het moet weer de moeite waard worden prestaties te leveren”, zo luidde bijvoorbeeld de verkiezingsslogan van de christen-democraten voor de Bondsdagverkiezingen van 2002.

Dat “weer” slaat op de generatie die vóór de 68’ers de macht had in Duitsland: de mensen, die het land nauwelijks vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog het Wirtschaftswunder – het economisch wonder – schonken. Daarmee appelleert de slogan niet alleen aan het wijdverbreide verlangen naar de, tsja, prestaties van de Aufbaugeneration. De slogan wijst er tevens op dat het onder het bestuur van de 68’ers, sinds het begin van de jaren tachtig, dus níet de moeite waard was om prestaties te leveren. Aangezien de belasting op de topinkomens destijds meer dan 50 procent ware overigens geen verkeerd argument.

Les

De jonge generatie van tegenwoordig – scholieren, studenten, vakleerlingen – heeft deze les geleerd. Zo sloegen stagiaires op de redactie, waar ik tot voor kort werkte, de gezamenlijke middagmaaltijd regelmatig over. “Ik móet nog iets afmaken”, zo luidde de reden daarvoor bijna altijd. De stagaires luisterden meestal niet naar de tegenwerping dat hun artikel niet zo dringend nodig was, net zo min als naar de suggestie dat ze de redactie juist bij het eten een beetje beter zouden kunnen leren kennen.

Waarom? Misschien om een subtiel signaal af te geven voor het stage-getuigschrift: “Ik ben prestatiegericht en laat dat ook zien”, of iets dergelijks. Het signaal aan de aan sociale omgang verknochte 68’ers luidt daarmee: jullie tijd is voorbij.

Christoph Podewils is freelance journalist in Berlijn en werkte tot voor kort bij de Berliner Zeitung. 

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger