Vijf miljoen werklozen
De balans van zeven jaar rood-groen

Achtergrond - 1 juni 2005

Als de CDU/CSU van Angela Merkel haar voorsprong op de SPD kan vasthouden zal de regering van bondskanselier Schröder geschiedenis worden. Tijd om de balans op te maken van zeven jaar rood-groen beleid.

De installatie van de bondsregering van SPD en Die Grünen, eind 1998, wakkerde bij veel Duitsers de hoop op een betere toekomst aan. Na zestien jaar onafgebroken heerschappij van de behoudende CDU/CSU van Helmut Kohl zou weer een progressieve wind door de Bondsrepubliek gaan waaien. Hardnekkige problemen als de massawerkloosheid van vier miljoen mensen – 9,5 procent van de beroepsbevolking – en de gebrekkige integratie van Oost- en West-Duitsland zouden onder de bezielende leiding van de sociaal-democratische bondskanselier Gerhard Schröder en zijn secondant van de voormalige protestpartij Die Grünen, minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer, worden aangepakt.

Schröder stelde de Duitsers een halvering van de werkloosheid in het vooruitzicht. Onbelast door het oorlogsverleden kondigden de exponenten van de Generation ‘68 een zelfbewuste koers aan op buitenlandspolitiek terrein. De naoorlogse bescheidenheid zou worden ingeruild voor een sterker nastreven van eigenbelang en het dragen van meer verantwoordelijkheid.

Verdienstelijke hervormingen

Tijdens haar eerste termijn (1998-2002) bewerkstelligde rood-groen inderdaad een aantal verdienstelijke hervormingen. Zo werd het staatsburgerschap gemoderniseerd. Een Duitse pas zou voortaan ook beschikbaar worden gesteld aan mensen die op Duits grondgebied worden geboren uit buitenlandse ouders, en niet liet langer alleen aan mensen die met Duitsers verwant zijn, ongeacht waar zij wonen. Deze constructie maakte een einde aan de praktijk waarin derde-generatie Turken in Duitsland Turks staatsburger werden, en in Polen geboren afstammelingen van een vroegere Duitse bewoner van door de nazi’s geannexeerd Pools gebied Duitser konden worden.

Verder voerde rood-groen de zogeheten Ökosteuer in, een milieubelasting op brandstofgebruik. De Bondsdag besloot geleidelijk afscheid te nemen van het gebruik van kernenergie. Het homohuwelijk werd een stap dichterbij gebracht. In 1999 volbracht rood-groen de historische verhuizing van regering en Bondsdag van het West-Duitse Bonn naar Berlijn, hoofdstad van het herenigde Duitsland. In lijn met Schröders belofte nam de werkloosheid af: in januari 2001 was deze gedaald tot 9 procent.

Ook de belofte op het terrein van de buitenlandse politiek – volwassenwording – scheen te worden ingelost. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog werden in 1999 Duitse soldaten buiten de landsgrenzen ingezet, in Kosovo. Met name Grünen-voorman Fischer etaleerde politiek leiderschap door tegen de pacifistische sentimenten van zijn eigen achterban in met een beroep op de moraal voor militair ingrijpen te pleiten. Na de Amerikaanse aanval op het Taliban-bewind in Afghanistan in 2001 stelde Duitsland militairen beschikbaar voor een missie van de internationale vredesmacht ISAF.

Tweede termijn

De tweede termijn bracht eveneens een aantal praktische hervormingen. De immigratiewetgeving werd aangepast aan de eisen van de arbeidsmarkt door haar te versoepelen. Eindelijk erkende Duitsland zichzelf als dat wat het allang was: een immigratieland, dat door de vergrijzing behoefte heeft aan geschoolde arbeidskrachten – ook van buiten de Europese Unie.

Ondanks veel vertraging werd een functionerend systeem van tolheffing op de snelwegen ingevoerd. De kinderopvang werd verbeterd. En het besluit tot de bouw van het recentelijk geopende holocaust-monument werd weliswaar ver voor rood-groen genomen, maar door de huidige regering toch maar tot een goed einde gebracht. De traditioneel grote macht van de vakbonden werd ingeperkt doordat grote bedrijven als DaimlerChrysler en Volkswagen zonder tussenkomst van de bonden verlenging van de werkweek overeenkwamen met hun werknemers.

Tekortkomingen

Maar tegenover deze verdienstelijkheden stonden vooral tijdens de tweede termijn ook de nodige tekortkomingen. Onder rood-groen werden op buitenlands-politiek terrein zekerheden uit het verleden op het spel gezet. Met zijn opportunistische verzet tegen het Amerikaanse voornemen om Irak aan te vallen won Schröder in 2002 weliswaar de verkiezingen, maar hij verkleinde er de Duitse bewegingsruimte in de internationale arena onnodig mee. Er trad een transatlantische ijstijd in die onder Schröders voorganger Kohl ondenkbaar was geweest.

Inmiddels wordt wel weer gepraat, maar het huidige Amerikaanse verzet tegen het Duitse streven naar een permanente zetel in de VN-Veiligheidsraad heeft een duidelijke bron.

Cosmetisch

Binnen de Europese Unie werd de traditionele samenwerking met Frankrijk vooral opgepoetst om cosmetische redenen. Berlijn en Parijs vonden elkaar in gedeeld onvermogen een alternatief te formuleren, niet in gedeelde visie. De EU kreeg ook een klap te verduren door het welbewuste besluit van rood-groen om het Stabiliteitspact op de helling te zetten door het begrotingstekort jaren achtereen uit de rails te laten lopen.

Verder viel Schröder op door zijn goede relatie met landen van een bedenkelijk democratisch gehalte. President Poetin – die de Oranjerevolutie in de Oekraïne liever niet had zien plaatsvinden – was volgens Schröder “een loepzuivere democraat”. Het wapenembargo tegen het communistische China moest worden opgeheven en ook de verkoop van een afgedankte kernreactor aan Peking vormde voor de bondskanselier geen bezwaar.

Ondertussen stegen in het binnenland de tekorten in de gezondheidszorg en de pensioenfondsen, en was het louter aan het federale Hof in Karlsruhe te danken dat Duitse universiteiten eindelijk hun deplorabele toestand kunnen verbeteren door collegegeld in te voeren, door het rood-groene verbod op het heffen van collegegeld onwettig te verklaren.

Werkloosheid

Het allesbepalende thema was echter – afgaande op alle deelstaatverkiezingen in de afgelopen jaren – de werkloosheid, en het veronderstelde onvermogen van rood-groen om deze te verminderen. Het in 2003 gepresenteerde hervormingsplan Agenda 2010, dat voorzag in bezuiniging op werkloosheidsuitkeringen, verbetering van arbeidsbemiddeling en versoepeling van het ontslagrecht, werd door werkgevers en de oppositionele CDU weliswaar gesteund, maar zette tot dusverre bitter weinig zoden aan de dijk.

Integendeel: dit voorjaar doorbrak het werkloosheidcijfer de historische grens van vijf miljoen. Dit vormde een belangrijke oorzaak van het harde verlies van de SPD bij de verkiezingen in Noordrijn-Westfalen in mei en waarschijnlijk ook van de verwachte verkiezingen in september. Zijn belofte van halvering van de werkloosheid is Schröder na zeven jaar opgebroken.

Angela Merkel

De CDU/CSU, die in de oppositiebanken heeft kunnen bijkomen van het omkoopschandaal dat Kanzler der Einheit Helmut Kohl zijn erevoorzitterschap kostte, gaat de verkiezingen naar ieders verwachting winnen. Dit doet zij onder aanvoering van Angela Merkel, als Oost-Duitse, protestantse CDU-vrouw in alles het tegendeel van de vorige christen-democratische kanselierskandidaat, de katholieke, Beierse CSU-leider Edmund Stoiber.

Merkel heeft in september één groot voordeel: zij kan het in velerlei ogen eigenlijk alleen maar beter doen dan haar voorganger. Maar dat dacht Gerhard Schröder in 1998 ook.

Mark Schenkel is historicus. Regelmatig schrijft hij artikelen voor het Duitslandweb.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger