Duitslandweb logo Duitslandweb

Nederlandse atlete trainde in doping-staat DDR

Achtergrond - 17 juli 2024 - Auteur: Marja Verburg

Toen de Nederlandse kogelstootster Els van Noorduijn als 19-jarige in 1966 naar de DDR vertrok, wist ze nauwelijks waar ze terecht zou komen. Ze mocht voor een trainingsstage naar Leipzig en voor haar was dat een grote kans. Dat het Oost-Duitse regime in dezelfde periode een misdadig dopingprogramma opbouwde, daarvan hoorde ze pas veel later. “Ik was topsporter. Dat was je focus.”

Nederlandse atlete trainde in doping-staat DDR
© Archief Els van Noorduijn
Kogelstootster Els van Noorduijn, eind jaren 60

“Nederland was in die tijd op het gebied van kogelstoten nog onderontwikkeld”, vertelt Van Noorduijn in een café in Amsterdam, bijna zestig jaar na haar trainingsstages in de DDR. “Ik heb alleen al tijdens die eerste stage van 10 dagen bakken met kennis opgedaan waar ik in Nederland mee verder kon.” Als ze eenmaal begint te vertellen, buitelen de herinneringen over elkaar, anekdotes en verhalen wisselen elkaar in hoog tempo af.

Met politiek hield ze zich niet bezig, zegt ze, en van doping wist ze niets. Van Noorduijn trainde tussen 1966 en 1972, toen ze begin 20 was, vrijwel elk jaar een paar weken in de DDR. Juist in die periode werd het Oost-Duitse staatssysteem voor doping ontwikkeld. Een van de eerste slachtoffers, zo bleek later, was haar trainingsmaatje Margitta Gummel. Karl-Heinz Bauersfeld, hun trainer aan wie Van Noorduijn naar eigen zeggen heel veel te danken heeft, was als trainer en als sportonderzoeker betrokken bij het dopingschandaal. Maar dat werd pas in de jaren negentig bekend.

Toen Van Noorduijn voor het eerst in de DDR aankwam, stonden op het station van Leipzig drie grote vrouwen en daartussen een klein mannetje op haar te wachten, “en allemaal hadden ze een bloem voor mij bij zich”. Ze moet grinniken bij de herinnering. De man was Bauersfeld, een van de vrouwen was Gummel.

Leipzig lag in die tijd nog in puin als gevolg van de Tweede Wereldoorlog, zegt Van Noorduijn. “En het water in de rivier was zwart van het afval van de fabrieken.” Ze zag er veel armoede. “Mensen droegen daar allemaal bruine en blauwe plastic jassen.” Ook was er veel vlagvertoon. “Je ontkwam er niet aan geïndoctrineerd te worden”, zegt ze ruim een halve eeuw later. Maar tijdens de periodes dat ze in de DDR was, was ze eigenlijk alleen maar bezig met trainen en leren.

Eten tussen de arbeiders

In Leipzig was al begin jaren vijftig de Deutsche Hochschule für Körperkultur DHfK opgericht, waar sporters en trainers werden opgeleid en veel sportonderzoek werd gedaan. Dat maakte de hogeschool voor die tijd vernieuwend. Op het bijbehorende internaat, waar de andere sporters verbleven, mocht Van Noorduijn, afkomstig uit het Westen, alleen voor trainingen komen. Ze logeerde in haar eentje in een hotel in de stad. Eten deed ze in een kantine buiten het sportcomplex, tussen de arbeiders, die opschoven als zij erbij kwam zitten en die niet met haar spraken. Was dat niet eenzaam? Van Noorduijn haalt haar schouders op. “Zo was dat gewoon.” En even later: “Ik wilde die mensen ook niet beschadigen. Er was daar repressie, als je iets verkeerds deed, kon je in de problemen komen.” Bovendien, zo voegt ze toe: “Ik was topsporter. Dat is je focus.”

Van Noorduijn en Gummel tijdens de Spelen in 1968. Afb.: Volkskrant 4-10-68Contact met anderen had Van Noorduijn in Leipzig sowieso zeer beperkt, vertelt ze. Wel ging ze om met Margitta Gummel, met wie ze trainde en bij wie ze ook wel thuis kwam - tot ook dat verboden werd. Gummel was een ster in de DDR: ze werd meerdere keren wereldkampioen en in 1968 haalde ze goud bij de Olympische Spelen in Mexico. In de tijd dat Van Noorduijn met haar trainde, hadden Margitta en haar latere echtgenoot, arts Jens Gummel, een voor die tijd mooie woning en een auto, iets waar anderen jaren op moesten wachten. Die kreeg ze omdat ze topsportster was, vertelt Van Noorduijn. “Maar ze hadden thuis ook een antenne om Westerse tv te kunnen kijken. Dat mocht ik niet aan de trainer vertellen.” 

Dat ze zelf in de gaten werd gehouden, had ze al snel door. “Als ik belde, hoorde ik een klik in de telefoon. Ik wist dat ik werd afgeluisterd.” Ook de Oost-Duitse sporters in Leipzig hadden zich te voegen naar het DDR-regime. “Ik heb ze jankend zien terugkomen van politieke bijeenkomsten, waar ze moesten opdraven.” Die bijeenkomsten waren ter meerdere eer en glorie van de partij, maar voor de sporters was het tijdverspilling. “Ik geloof dat ze daar dan moesten vertellen over hun sport, terwijl ze ook hadden kunnen trainen. Ik weet niet precies wat daar gebeurde, maar als je huilend terugkomt, is het niet best geweest.” Bauersfeld moest veel verslagen schrijven, herinnert ze zich. “De politiek moest zien wat er gebeurde en hield altijd een vinger aan de pols. Dat kostte veel tijd en leverde veel druk op.”

Stiekem naar wedstrijden

Voor Van Noorduijn telde vooral de sportervaring die ze opdeed in de DDR. “Het was de enige manier om verder te komen”, zegt ze. “Ze waren daar op alle gebieden zoveel beter.” Ze kreeg er krachttraining, er was aandacht voor fysiologische en mentale aspecten van de sport, voor voeding, ze leerde er over biomechanica. “Dat was er allemaal niet in Nederland. Hoe kijk je naar de mens en zijn mogelijkheden? Ik heb van Karl-Heinz Bauersfeld leren waarnemen. Wat ik toen in de DDR heb opgestoken, daar heb ik later in mijn werk als coach en begeleider van sporters en in organisaties in Nederland veel aan gehad.” Ook werden resultaten van atleten in Oost-Duitsland nauwgezet bijgehouden. Lachend vertelt ze over een DDR-sportofficial die altijd met een tasje onder zijn arm rondliep met daarin de gegevens van sporters op papier. “Daar was hij trots op. In Nederland werd in die tijd niets bijgehouden. In de DDR hadden ze toen al alles, ze maakten ook al gebruik van filmbeelden.”

Dat ze naar Leipzig kon, had Van Noorduijn te danken aan de contacten tussen Ad Paulen, een Nederlandse sportbestuurder en eind jaren zestig voorzitter van de Europese atletiekbond, en Manfred Ewald, de hoogste sportfunctionaris van de DDR, zegt ze. De kosten werden betaald door het Leo van de Kar Sportfonds, dat was opgericht om stages voor jonge talentvolle sporters in het buitenland mogelijk te maken, en later ook door de Nederlandse Atletiekbond. Maar veel heeft ze ook zelf betaald en geregeld, zegt Van Noorduijn. Zo had ze ook buiten haar stages om contact met Bauersfeld. Ze maakte sportschema’s, zoals ze dat van hem had geleerd en stuurde hem die toe, ze zagen elkaar soms bij internationale wedstrijden en ze belden af en toe. “Het ging altijd over de sport, die communicatie."

Van Noorduijn 8e op Olympische Spelen 1968. Afb.: Archief Van NoorduijnVan Noorduijn ging in de jaren dat ze in Oost-Duitsland trainde met sprongen vooruit. Bij het Europees Kampioenschap indoor in 1967 werd ze vijfde en tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico achtste. Haar beste afstand bij het kogelstoten, 17,87 meter, haalde ze in 1971. Ook in de DDR deed ze mee aan wedstrijden, hoewel ze officieel Leipzig niet uit mocht. “Dat wisten de officiële instanties ook, want als ik bijvoorbeeld aan een wedstrijd in Dresden had meegedaan, stonden de uitslagen gewoon in de krant.” Maar ze moest er wel stiekem met Bauersfeld in zijn auto heen en wegduiken als ze politie zagen.

‘Diplomaten in trainingspak’

Dat ze steeds betere resultaten haalde, werd een probleem, zegt ze: ze werd een concurrent voor de Oost-Duitse kogelstootsters die Bauersfeld trainde. Hij had haar graag nog beter gemaakt, vertelt Van Noorduijn. Maar de stages werden steeds lastiger te organiseren en zelf raakte ze steeds geïsoleerder. Zo kwam er een eind aan haar jaarlijkse trainingen in de DDR.

Waarom de Oost-Duitsers haar überhaupt wilden trainen, vraagt ze zich ook nu nog af. Maar voor de DDR was sport een prestigezaak. Sporters werden daar ook wel ‘diplomaten in trainingspak’ genoemd. In de jaren dat Van Noorduijn in Leipzig trainde, werd de DDR nog door weinig landen officieel erkend. Nederland deed dat in 1973. Het trainen van sporters uit het Westen bood aanzien en was een manier voor het Oost-Duitse regime zich te profileren.

Het trainen van sporters uit het Westen bood aanzien en was een manier voor het Oost-Duitse regime zich te profileren

Die profileringsdrang van het DDR-regime ging ver, bleek begin jaren negentig, na de val van de Muur. Toen werd bekend hoe omvangrijk het dopingsysteem was dat de Oost-Duitse staat had opgetuigd. Het Staatsplanthema 14.25, zoals het programma heette, ging officieel in 1974 van start, maar al sinds 1964 werd er in de DDR met doping geëxperimenteerd, vooral bij belangrijke Olympische sporten als atletiek en zwemmen. Daarmee wilde de DDR internationaal scoren, toont de ARD-documentaire ‘Doping und Dichtung’ uit 2023.

Ook op kinderen en amateur-sporters werd met schadelijke middelen geëxperimenteerd, laat de documentaire ‘Menschenversuche’ zien. Het dopingonderzoek vond plaats op het Forschungsinstitut für Körperkultur und Sport in Leipzig. Daar waren ook mensen van de sporthogeschool DHfK bij betrokken, zoals Bauersfeld. Hij bleek een van de auteurs van een studie uit 1973 over het gebruik van anabolen bij atleten tussen 1968 en 1972. Verantwoordelijk voor het Staatsplanthema 14.25 was Manfred Ewald, de man die aan de basis stond van Van Noorduijns trainingsstages. 

DDR-dopingslachtoffers

In de loop van de jaren werden de anabole steroïden die de Oost-Duitse sporters kregen steeds sterker. De atleten hadden steeds meer last van bijwerkingen. Al wisten ze vaak niet dat het bijwerkingen waren, want veel sporters hadden, zeker in de beginjaren, geen idee dat ze de verboden middelen namen.

Naar schatting hebben zo’n 12.000 tot 15.000 Oost-Duitse sporters doping toegediend gekregen

Naar schatting hebben zo’n 12.000 tot 15.000 Oost-Duitse sporters doping toegediend gekregen, blijkt uit deel 5 van de WDR-documentaire ZERV. Deze groep heeft twee tot drie keer vaker last van lichamelijke en psychische klachten dan de gewone bevolking, schatte een sportpsycholoog in 2018. Ze kampen bijvoorbeeld met leverfalen, nierproblemen en versleten botten en gewrichten. Ook depressies, miskramen en onvruchtbaarheid komen meer voor. Het lijkt er bovendien op dat de DDR-dopingslachtoffers ook vaker kinderen met aangeboren afwijkingen kregen. Er wordt inmiddels van uitgegaan dat zeker 1500 mensen blijvende schade aan hun gezondheid hebben opgelopen. De vereniging Doping-Opfer-Hilfe DOH zet zich voor de slachtoffers in.

Bij de uitvoering van het dopingprogramma waren naar schatting jaarlijks zo’n 1500 mensen betrokken: Oost-Duitse bestuurders, trainers, sportartsen, onderzoekers, politici en dopingproducenten. De Oost-Duitse geheime dienst Stasi moest erop toezien dat het Staatsplanthema 14.25 geheim bleef. Trainers, artsen en andere betrokkenen werden daarvoor ook onder druk gezet. Toch stuitte het systeem steeds meer mensen tegen de borst: zo zou in de jaren tachtig rond de 10 procent van de sportartsen in de DDR zijn gestopt met hun werk in de topsport omdat ze de doping niet meer met hun geweten konden verenigen, aldus sporthistoricus en DDR-doping-deskundige Giselher Spitzer.

Van Noorduijn won de internationale atletiekwedstrijd de Gouden Spike in 1967. Afb.: Archief Van NoorduijnDat Gummel doping kreeg toegediend, wist de kogelstootster niet, daarvan is Van Noorduijn overtuigd. Ze denkt dat haar trainingsmaatje dat later langzamerhand begon door te krijgen. Maar, zo zegt Van Noorduijn nu: “Je wist niets. Je kon als je klachten kreeg misschien dingen vermoeden, maar dat was ook gevaarlijk.” Zelf heeft ze in haar tijd in Leipzig nooit iets gemerkt van de toediening van verboden middelen. Het is niet voor niets dat ze op de Sporthochschule zo ver bij iedereen vandaan werd gehouden, denkt ze nu.

Dubbel gevoel

Voor Gummel, die in 2021 overleed, vindt Van Noorduijn het heel erg wat er is gebeurd. “Het moet de hel zijn als je ontdekt dat je prestaties van doping afhankelijk zijn geweest.” Bauersfeld is voor zover bekend nooit voor zijn rol in het dopingprogramma veroordeeld en was nog tot midden jaren negentig, in het verenigde Duitsland, actief in de sportwereld in Saksen. Hij overleed in 2016. Manfred Ewald werd in 2000 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden voorwaardelijk. Ook enkele andere hoge sportfunctionarissen kregen voorwaardelijke gevangenisstraffen.

'Het moet de hel zijn als je ontdekt dat je prestaties van doping afhankelijk zijn geweest'

Over de betrokkenheid van Bauersfeld heeft Van Noorduijn een dubbel gevoel. Hij was een belangrijke man in de Oost-Duitse sportwereld, dat was in de tijd dat hij haar trainde al duidelijk. Ze herinnert zich dat hij privileges had. “Karl-Heinz en zijn gezin hadden een huisje aan de Elbe. Ik ben daar een keer mee naar toe geweest. Hij was daar echt een grootheid. In winkels stond iedereen in de rij, maar als hij boodschappen deed, hoefde hij dat niet. Dat vond ik ongemakkelijk.”

Gummel verbrak het contact met Bauersfeld toen het dopingschandaal uitkwam, Van Noorduijn deed dat niet. “Ik heb er nooit met hem over gesproken. Ik wilde de relatie met hem niet op het spel zetten.” Ze kan zich voorstellen dat ook hij door het regime onder druk is gezet.

Na al die jaren houden de vraagtekens over die periode in de DDR Van Noorduijn nog steeds bezig. “Toen dat van die doping bekend werd en ook dat ze dat bij jonge kinderen deden… daar heb ik wel last van.” Ze was toen best naïef, zegt ze nu. “Ik was met mijn sport bezig. Ik wist wel dat die wereld ernaast ook bestond, maar ik kon mij daar niet in mengen. Er stond voor iedereen veel op het spel en ik kon toen niet overzien wat de consequenties waren. Je had er echt geen idee van hoever de arm van de politiek reikte.” 

Reacties

Mark Grijsbach - 18 juli 2024 16:30

Mooi en informatief verhaal, met plezier gelezen. Dank!

Reageer
Maximaal 500 tekens toegestaan

Lees meer:

EK 2024: Duitse voetbalwoorden

EK 2024: Duitse voetbalwoorden

Wil je het Duitse EK-nieuws en de commentatoren volgen? Hier de opvallendste Duitse voetbalwoorden.


Lees meer

'De Muur voorbij' getuigt van het gewone leven in de DDR

'De Muur voorbij' getuigt van het gewone leven in de DDR

Harrie Lemmens werkte in de jaren 80 als vertaler in de DDR. Hij gebruikte zijn dagboeken van toen voor zijn boek.


Lees meer

'Tausend Aufbrüche': Duitsers en hun democratie

'Tausend Aufbrüche': Duitsers en hun democratie

Historicus Christina Morina schreef een boek over de Duitse democratie vanuit een gezamenlijk Oost- en West-Duits perspectief.


Lees meer

Nieuwe ronde in debat over DDR

Nieuwe ronde in debat over DDR

Historicus Katja Hoyer schreef een boek over de DDR. Het wordt tijd dat de DDR en Oost-Duitsland niet meer als ‘afwijking’ van de West-Duitse norm worden gezien, vindt ze.


Lees meer


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger