Jaren vijftig

Achtergrond - 1 juni 2004

Economische groei

  In de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontstaat er een politieke kloof tussen de Russische bezettingszone in Oost-Duitsland en de Amerikaanse, Engelse en Franse bezettingszones in West-Duitsland. In 1949 leidt dit tot de oprichting van twee aparte Duitse staten, de DDR en de Bondsrepubliek.

Onder leiding van bondskanselier Adenauer en met name zijn minister van Economische Zaken, Ludwig Erhard, komt de economie in de Bondsrepubliek aan het einde van de jaren veertig langzaam op gang. Het economische herstel wordt in een stroomversnelling gebracht door de Marshall-hulp vanuit de Verenigde Staten en de invoering van de Deutsche Mark. Tijdens de jaren die erop volgen lijken er in de Bondsrepubliek geen grenzen aan de groei van de welvaart. Elk jaar groeit de economie met gemiddeld 8 procent.

Arbeidskrachten, nodig om het Wirtschaftswunder mogelijk te maken, zijn aanvankelijk ruimschoots voorhanden. Na de oorlog keren twaalf miljoen Duitsers uit Oost-Europa terug naar de Bondsrepubliek. Verdreven uit de vroegere Duitse gebieden in Polen en Rusland, of vluchtend voor een leven in de DDR.

Krapte op de arbeidsmarkt

Vanaf het midden van de jaren vijftig is het niet meer mogelijk de sterk groeiende Duitse economie uitsluitend met vluchtelingen uit de voormalige Duitse Oostgebieden te ondersteunen. Hiervoor is niet alleen de groeiende vraag naar arbeiders te sterk, ook de beroepsbevolking neemt teveel af. Naast het verlies van vele jongemannen tijdens de Tweede Wereldoorlog, dragen hier de oprichting van een nieuw leger aan het begin van de jaren vijftig en de emigratie van Duitsers naar onder andere Amerika, Canada en Australië aan bij. De spanning op de arbeidsmarkt wordt nog versterkt door de invoering van een kortere werkweek en door verbeterde opleidingsmogelijkheden, waardoor jonge werknemers later de arbeidsmarkt betreden.

Op sommige terreinen ontstaan tekorten aan arbeidskrachten. De roep om arbeiders te rekruteren in het buitenland komt in eerste instantie vanuit de landbouw, waar veel jonge mannen het boerenbedrijf verlaten om in de industrie te gaan werken. In 1955 eist de Bauernverband Baden-Württemberg van de regering dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om buitenlandse arbeiders in te zetten.

Eerste gastarbeiders

Op 22 december 1955 sluiten de Duitse en Italiaanse regering in Rome een Anwerbeabkommen, een verdrag, dat het voor Italiaanse arbeiders mogelijk maakt in de Bondsrepubliek te gaan werken in de landbouw. In 1960 volgen verdragen met Spanje en Griekenland om lege plekken in de industrie op te vullen. Alternatieven voor de werving van buitenlandse werknemers worden in de discussie over de arbeidskrapte niet opgevoerd. Zo kunnen investeringen in geavanceerde productiemethoden de krapte op korte termijn niet tegengaan. Het stimuleren van de deelname van vrouwen aan het arbeidsproces lijkt in deze periode onbespreekbaar, omdat er een soort renaissance van traditionele familiewaarden gepropageerd wordt.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger