De zwakste schakel?
De Duitse economie en de toekomst van Europa
Achtergrond - 1 juli 2003
De Duitse economie verkeert al enkele jaren in een weinig hoopgevende staat. De economische groei ligt reeds vanaf 1993 onder het Europese gemiddelde, zonder dat er op korte termijn hoop op verbetering is. De werkloosheid is structureel hoog, en de Neue Bundesländer blijven, ook op economisch gebied, een zorgenkindje. Alhoewel dit in Nederland algemeen bekend is, lijken de gevolgen velen te ontgaan.
Alhoewel het herenigde Duitsland formeel nog steeds een Europese federatie nastreeft, is het duidelijk dat onder Schröder nationale elementen langzaam hun invloed op de Duitse Europapolitiek terugwinnen. Zo sprak Schröder in zijn eerste rede als kanselier voor de Bondsdag van een: "Selbstbewußtsein einer erwachsenen Nation, die sich niemandem über-, aber auch niemandem unterlegen fühlen muß" (Schröder, 1998). De droom van een postnationaal Europa lijkt dus ook in Duitsland aan de taaie Europese realiteit te stranden. De slechte economische situatie, in combinatie met een nieuw nationaal zelfbewustzijn, leidt tot een sterk gedaald enthousiasme voor Europese oplossingen. Een dergelijke tendens in de Europese geschiedenis zou weliswaar een 'normalisering' van de Duitse positie in Europa betekenen, maar het opmerkelijk dat andere grotere staten als Groot-Brittannië en Frankrijk hun weerstand tegen politieke integratie juist langzaam hebben losgelaten. In een Europa waarin onderlinge afhankelijkheden toenemen is een sterkere gemeenschappelijke politieke leiding noodzakelijk. De in Duitsland opkomende tendens tot renationalisering van het beleid vormt dan ook een serieuze bedreiging voor een Europa dat in staat is op het internationale toneel effectief te handelen. De Irak-crisis is hiervoor een duidelijke indicatie.
Duitsland is dus niet meer in staat, en steeds minder bereid, om politieke hobbels financieel glad te strijken. Hobbels die onvermijdelijk toenemen nu de Europese integratie zich meer met de tweede pijler (buitenlands en defensiebeleid) en de derde pijler (binnenlandse zaken en justitie) gaat bezighouden. Los van de vraag in hoeverre een supranationaal Europa wenselijk is, moet het Nederlandse politici duidelijk zijn dat ze zich nog minder illusies hoeven te maken van het alternatief: een intergouvernementeel Europa. Een Europa waarin de grote lidstaten hun belangen kunnen realiseren, is in ieder geval niet in het belang van de Nederlandse bevolking. Wederom is een Duits vraagstuk onlosmakelijk verbonden met Europa. De toestand waarin de Duitse economie zich bevindt en de vraag in hoeverre plannen van de rood-groene regering, zoals Agenda 2010, inderdaad in staat zijn om de Duitse economie uit het slop te trekken, dienen dan ook de volle aandacht te krijgen.
Hans Terlouw studeerde Cultuur- en Wetenschapstudies en Internationale Bedrijfskunden aan de Universiteit van Maastricht en is promovendus aan het Graduiertenkolleg van hetDuitsland Instituut Amsterdam.
Reacties
Hebben inwoners van de voormalige DDR dezelfde rechten?
Op welk gebied? Financieel zijn er een aantal verschillen. Zo zijn de pensioenen in het oosten nog niet helemaal gelijk getrokken en de lonen evenmin.
Maar de burgerrechten zijn uiteraard gelijk. mvg, de redactie