Anti-Amerikanisme
Een typisch Duits verschijnsel?
Achtergrond - 1 februari 2003
(19 februari 2003) Een 'politiek zwakke, anti-Amerikaanse kanselier' schreef onlangs The Wall Street Journal over Gerhard Schröder. Het verwijt van anti-Amerikanisme is niet nieuw, maar gold vrijwel altijd pacifistisch links in Duitsland. Dat dit verwijt nu ook de bondskanselier treft, is wél nieuw. De bondsregering, van welke kleur ook, behoorde in het verleden steeds tot de trouwste bondgenoten van Amerika. Ondanks dat waren er altijd meningsverschillen.
Het trouwe bondgenootschap tussen Amerika en Duitsland had met de naoorlogse ontwikkelingen te maken. Na de onvoorwaardelijke capitulatie in mei 1945 werd Duitsland bezet door de geallieerden, waaronder Amerika. Maar de Amerikanen werden in rap tempo naast bezetter ook helper in nood. Vanaf februari 1946 ging de Amerikaanse hulporganisatie CARE voedsel- en kledingpakketten naar Duitsland sturen. Op die pakketten volgde spoedig een programma voor de wederopbouw van Europa, de Marshall-hulp, waarvan ook West-Duitsland profiteerde.
Berlijn blokkade
De Koude Oorlog bereikte een eerste gevaarlijk moment in 1948 met de blokkade van Berlijn door de Sovjet-Unie. De Amerikaanse generaal Lucius D. Clay werd de 'vader van de luchtbrug'. Via de lucht bevoorraadden de geallieerden Berlijn, zodat de Russen de blokkade in mei 1949 moesten opgeven.
Mede onder de hoede van de Amerikanen ontstond in het westen een nieuw democratisch Duitsland, de Bondsrepubliek, met als eerste bondskanselier Konrad Adenauer, die een politiek van toenadering tot het Westen voerde. Hij verankerde de Bondsrepubliek in de westerse alliantie en sloeg de weg in naar een supranationaal Europa.
Afhankelijkheid
De relatie tot Amerika werd voor een groot deel bepaald door dankbaarheid voor alle hulp en door afhankelijkheid. Dit laatste betrof de veiligheid van West-Duitsland en vooral van Berlijn met zijn kwetsbare toegangswegen. Verder was de Bondsrepubliek door het Duitslandverdrag van 1952 wel een soevereine staat geworden, maar de westerse geallieerden bleven verantwoordelijk voor Duitsland als geheel en Berlijn. Concreet betekende dit dat West-Duitsland Amerika nodig had voor de versterking van de status van West-Berlijn en voor de verwezenlijking van het in de preambule van de West-Duitse grondwet geformuleerde doel: het herstel van de Duitse eenheid.
Van anti-Amerikanisme in de Bondsrepubliek was dan ook weinig te merken. Michael Naumann, hoofdredacteur van het weekblad Die Zeit, heeft er onlangs terecht op gewezen dat anti-Amerikanisme feitelijk verdwenen is. De dwaze gedachte dat de Duitse cultuur verheven zou zijn boven de Amerikaanse, is vervlogen. "Duitsland is allang veramerikaniseerd."
Anti-Amerikanisme geen Duits verschijnsel
Zaken waarop in het verleden vaak het etiket anti-Amerikanisme werd geplakt, waren niet specifiek Duits. Eind jaren zestig ontstond ook in Duitsland een radicale studentenbeweging die ging demonstreren tegen de oorlog in Vietnam. Daarbij namen de Duitse studenten de anti-Vietnambeweging in Amerika tot voorbeeld. De Duitse historicus Winkler heeft in zijn veelgeprezen Der lange Weg nach Westen geschreven: "Maar doordat ze de protestvormen van de Amerikaanse studentenbeweging zoals sit-in en go-in overnamen, hielpen ze het westen van Duitsland verder te verwestersen en te 'amerikaniseren'."
Dit gold in feite ook voor de vredesbeweging van begin jaren tachtig. De demonstraties en protesten tegen de stationering van Amerikaanse Pershing 2- en kruisraketten vonden ook in Nederland en België plaats. Ze waren ook niet specifiek tegen Amerika gericht. De stationering was een gevolg van het NAVO-dubbelbesluit. Het verzet tegen de NAVO en de raketten reikte tot in de sociaal-democratische SPD, waar politici in de jaren tachtig naar alternatieven gingen zoeken voor NAVO en Pakt van Warschau.
Het begrip anti-Amerikanisme dook ook op gedurende de eerste Golfoorlog in 1990/1991, toen het net verenigde Duitsland zich terughoudend opstelde en geen troepen wilde leveren voor de coalitie van 'vader' Bush. Het beriep zich daarbij op de grondwet die militaire operaties buiten het NAVO-gebied zou verbieden. Deze houding stuitte onder andere in Amerika op kritiek en onbegrip. In Duitsland was ook toen al verzet tegen de Golfoorlog, vooral bij links; verzet dat leidde tot een uitgebreide discussie tussen Duitse politici en intellectuelen.
Duitsland normale staat?
Dit verzet had niet direct te maken met anti-Amerikanisme, maar met het verleden. Begin oktober 1990 werd Duitsland niet alleen verenigd, maar had het ook zijn volledige soevereiniteit herwonnen, en de vraag was hoe dit grotere Duitsland zich moest gaan opstellen in Europa en in de wereld. Was Duitsland nu weer een 'normale' staat die zich zou kunnen gedragen zoals andere grote staten? Of kon Duitsland geen normale staat worden vanwege het nazi-verleden?
Deze laatste vraag werd door links bevestigend beantwoord. De SPD-politicus Lafontaine wees er in een artikel in februari 1991 op dat Duitsland is getekend door het 'Kaïnsmerk Auschwitz' en dus anders met zijn geschiedenis moet omgaan en zich daardoor ook anders moet opstellen. De filosoof Habermas schreef: "Bijna instinctief heeft zich de breuk met het fascistische verleden in twee reflexen uitgedrukt: nooit meer antisemitisme en schending van de gelijke burgerrechten; nooit meer nationalisme en oorlog."
De regering-Schröder heeft eind jaren negentig de westerse opvatting overgenomen dat het verenigde Duitsland zijn verantwoordelijkheid voor vrede en veiligheid op zich moet nemen. "Duitsland is een normale staat," zei Schröder. "Juist vanwege Auschwitz heeft Duitsland de plicht op te treden tegen de schending van mensenrechten en volkenmoord," aldus de bondsregering ten tijde van de Duitse deelname aan de NAVO-oorlog om Kosovo.
Dat Schröder een 'anti-Amerikaanse kanselier' is, kan moeilijk worden volgehouden. Maar hij kan slecht de stemming onder de Duitse bevolking negeren en die is tegen een oorlog in Irak. De reflexen, waar Habermas op wees, zijn ongetwijfeld nog versterkt door alle publicaties van de laatste tijd over de gruwelijke strijd rond Stalingrad en over de verschrikkingen van de bombardementen op Duitse steden tijdens de oorlog.
Amerika en Duitsland hebben verschillende ervaringen uit het verleden. Oud-bondskanselier Schmidt zei onlangs in een interview in Der Spiegel: "Een ding is zeker: in Duitsland is ruim een halve eeuw na de Tweede Wereldoorlog, na Auschwitz, Dresden en Stalingrad de afschuw van oorlogen nog een beetje groter dan in andere Europese staten. De Amerikaanse natie heeft daarentegen nooit in eigen land een oorlog meegemaakt."
Jan Luijten is journalist en schreef o.a. voorDe Volkskrant.
Reacties
Geen reacties aanwezig