Wordt de Atlantische Oceaan breder?
Wordt de Atlantische Oceaan breder?
Achtergrond - 19 februari 2003
(19 februari 2003) Ondanks de uitdrukkelijke steunbetuigingen aan de Verenigde Staten na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 en de activering van Artikel 5 van het NAVO-verdrag in de strijd tegen het terrorisme, is het duidelijk dat de verhoudingen tussen 'het oude' Europa en de Verenigde Staten op een ongekend dieptepunt beland zijn. Verschillende percepties op buitenlandspolitiek gebied leiden steeds vaker tot irritaties. De verhouding tussen Duitsland en de Verenigde Staten is hiervoor illustratief.
Amper veertien jaar nadat de Bondsrepubliek van president Bush sr. het 'partnership in leadership' aangeboden kreeg, is er sprake van een 'vergiftigde' relatie en weigert George W. Bush kanselier Schröder te feliciteren met zijn herverkiezing. Helaas is de huidige crisis niet alleen een gevolg van moeizame persoonlijke verhoudingen. Analisten aan weerszijden van de Atlantische Oceaan suggereren dat het einde van de Koude Oorlog nu haar weerslag vindt in de verhoudingen tussen de voormalige bondgenoten. Een nieuwe wereldordening is in de maak, en de Verenigde Staten en Europa zijn het volledig oneens over de vraag hoe deze eruit dient te zien.
Power Gap
De Amerikaanse conservatieve politicoloog Robert Kagan stelt in zijn artikel 'Power and Weakness' dat het verschil in perceptie op het gebruik van macht in de internationale politiek het resultaat is van een power gap tussen de Europese staten en de Verenigde Staten. Europa mist eenvoudigweg de militaire middelen om op buitenlandspolitiek gebied een machtspolitiek te voeren. Kagan beargumenteert dat de 'psychologie van macht en zwakte' ertoe leidt dat men in Europa en de Verenigde Staten verschillende strategische culturen ontwikkelt. De Europeanen prefereren de weg van de 'zwakke', namelijk het uitsluiten van de militaire macht in de internationale politiek ten faveure van de macht van recht en diplomatie. De Verenigde Staten daarentegen, met hun overweldigende militaire macht, zijn veel meer geneigd deze macht ook te gebruiken. Daarnaast is er een verschil in de perceptie op de legitimiteit van macht in de internationale politiek. In het naoorlogse Europa is een sterke consensus ontstaan dat na twee wereldoorlogen, machtspolitiek en unilateralisme geen rol meer dienen te spelen in de internationale betrekkingen. Met name in Duitsland is men zeer overtuigd geraakt van deze 'civiele' visie op de internationale politiek. In de luwte, die ironisch genoeg, gevormd werd door de Amerikaanse machtspolitiek, konden de Europese staten hun visie van een Kantiaanse internationale orde binnen Europa laten floreren. Het uitdragen van deze visie is sinds de val van het IJzeren Gordijn, Europa's nieuwe mission civilatrice geworden. De Amerikaanse bereidheid om haar militaire macht te gebruiken vormt hierdoor de grootste bedreiging voor de Europese missie en voor haar zelfbewustzijn, zoals Kagan beargumenteert.
De voormalige Amerikaanse minister voor Buitenlandse Zaken Henry Kissinger stelt in zijn meest recente boek 'Does America need a foreign policy?' (2002) dat sinds het eind van de Koude Oorlog, en in het bijzonder de afgelopen jaren, de verhouding tussen de Verenigde Staten en Europa verslechterd is. Volgens Kissinger zijn hiervoor twee oorzaken aan te wijzen. Ten eerste is de veiligheidssituatie veranderd, waardoor Europa minder afhankelijk is geworden van de Transatlantische band. Ten tweede speelt de Europese integratie een belangrijke rol. Dit proces leidt ertoe dat de Europese staten, Frankrijk voorop, hun belangen en hun identiteit tegenovergesteld aan die van de Verenigde Staten formuleren. Met name wanneer er sprake is van onderwerpen buiten het NAVO-verdragsgebied is er volgens Kissinger een duidelijke tendens dat de Europese landen de overheersende positie van Amerika steeds minder accepteren, en steeds meer een confronterende politiek voeren.
Verschillende strategische inzichten
Het is interessant dat het idee van een verschil in strategische culturen, en een mentale kloof tussen de Verenigde Staten en de EU, in het bijzonder Duitsland, ook door Duitse experts gedeeld wordt. Zo beargumenteert Josef Janning, kenner van de Duitse buitenlandse en veiligheidspolitiek, dat Duitsland door haar deelname aan militaire operaties weliswaar aanzienlijk meer op andere Westerse machten is gaan lijken, maar dat in Duitsland het gebruik van militaire macht nog altijd omstreden is. Dit in tegenstelling tot de Verenigde Staten, en tot op zekere hoogte, Europese staten als Groot-Brittannië. Ook Peter Rudolf, onderzoeker bij de invloedrijke Stiftung Wissenschaft und Politik, stelt dat er sprake is van verschillende strategische inzichten op het gebied van buitenland en veiligheidspolitiek tussen de Verenigde Staten en Duitsland. Volgens Rudolf is dit verschil te wijten aan de neoconservatieve dominantie in Washington, met name sinds het aantreden van de Bush-administration in 2000. Gesuggereerd wordt dat de verhoudingen onder president Clinton tussen Europa en de Verenigde Staten beter waren. Inderdaad is de verhouding tussen Amerika en Europa sinds de nieuwe regering verslechterd, hetgeen tot uiting kwam rond strijdpunten als het Kyoto-akkoord, of het verdrag voor het Internationale Strafhof. Het is in Rudolfs visie dan ook voornamelijk de Amerikaanse koerswijziging die Duitsland dwingt tot een herziening van haar verhouding tot de Verenigde Staten, hetgeen leidde tot de huidige crisis.
De huidige fricties tussen het 'oude' Europa en de Verenigde Staten zijn niet slechts betreurenswaardige incidenten, maar het zijn symptomen van een uiteengroeiende strategische cultuur. Voor veel Amerikaanse politici en intellectuelen is de wereld sinds het einde van de Koude Oorlog wederom een Hobbesiaanse wereld geworden, waarin het gebruik van macht, desnoods unilateraal, noodzakelijk is om orde te garanderen. Daarentegen is dit denken volgens velen in Europa achterhaald en gevaarlijk en leidt het niet tot vrede, maar tot instabiliteit. Aangezien in deze globaliserende wereld niet alleen de wederzijdse afhankelijkheid toeneemt, maar ook ieders kwetsbaarheid, is het van belang de oorzaak van dit verschil in buitenlands beleid goed in te schatten en er prudent mee om te gaan. Cultuurverschillen als deze, vormen een potentieel explosiever gevaar dan materiële geschillen.
Hans Terlouw is historicus en deelnemer aan het Graduiertenkolleg van het Duitsland Instituut Amsterdam .
Reacties
Geen reacties aanwezig