Wie wordt er 'gepakt'?
De prijs van Schröders hervormingen

Achtergrond - 1 juli 2003

Wie wordt er het meeste 'gepakt'?, vragen de Duitsers zich momenteel af, net zoals in Nederland in de crisis van de jaren tachtig het geval was. Want voordat de vruchten van de hervormingen van Schröders Agenda 2010 geplukt kunnen worden, moet er eerst ingeleverd worden, en dan rijst al snel de vraag: waarom ik, waarom niet de ander?

Ook zullen alle werknemers die zijn geboren in of na 1946 later met pensioen gaan. Op deze manier moeten de kosten van de Rente, het staatsouderdomspensioen, worden beteugeld. De jaargang 1946 gaat in 2011 een maand later met pensioen, waarna elke volgende jaargang een maand langer moet doorwerken. Dat gaat net zo lang door tot de Duitsers die in 1969 zijn geboren 67 worden, en dan is de nieuwe pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Ook wordt het staatsouderdomspensioen op termijn met een paar tientjes per maand verlaagd, om het systeem duurzaam te houden. Dit pensioenvoorstel, opgesteld door een commissie onder leiding van de econoom prof. Bert Rürup, is nog niet officieel deel van Agenda 2010, maar is op 24 april door minister van sociale zaken Ulla Schmidt wel als "begaanbare weg" verwelkomd.

Langer werken is voor veel mensen in de huidige omstandigheden echter nog onvoorstelbaar. "Bij ons in de bouw is zo'n dertig procent van de mensen werkloos. Slechts vier procent haalt werkend het pensioen. De regeringsplannen sturen nog meer mensen de sociale glijbaan af", zei Matthias Maurer, kaderlid van de vakbond IG BAU in Hamburg op een protestbijeenkomst op 2 april.

Ambachten

Veel verandert er voor de vioolbouwer, de klokkenmaker, de kapper en tal van andere ambachtslieden. Zij kunnen straks makkelijker een bedrijf beginnen. Wie al een bedrijf heeft, zal dus sneller concurrentie krijgen. In de meeste ambachtelijke beroepen (Handwerk) wordt namelijk niet langer een Meisterbrief geëist om zelfstandig te mogen werken. Deze meesterbrief komt voort uit de middeleeuwse gilden, de gesloten genootschappen van vaklieden. Wie een vak wil leren, moet zich nu nog eerst als leerling laten scholen tot gezel, en pas na afleggen van een meesterwerk krijgt de gezel de titel meester. In Duitsland is, in een poging de vrije markt te beteugelen en kwaliteitsgaranties te geven, aan dit stelsel vastgehouden. De gevolgen zijn soms absurd. Zo zijn er tal van zeer ervaren gezellen aan het werk in Duitsland, die, zoals wel vaker bij mensen die gouden handen hebben, niet zo graag achter de boeken zitten. Het lukt hun niet de meesterbrief te behalen, zij mogen daardoor geen eigen bedrijf oprichten. Minister Clement gaat dat nu veranderen: in die beroepen waar gezondheid of leven niet bedreigd worden, vervalt het vereiste van de meesterbrief. Maar opticien, steigerbouwer, automonteur en andere ambachten waar gezondheid en leven van derden in het geding kunnen zijn, blijven wel beroepen die onder leiding van een meester moeten worden uitgeoefend, zij het dat een gezel met tien jaar ervaring straks ook een eigen bedrijf mag beginnen. "We hebben beschermende maatregelen voor schoorsteenvegers, accountants, architecten, iedereen heeft zo'n dak boven zijn hoofd. En iedereen roept op om te dereguleren, maar dan bij de anderen", zei minister Clement op 2 april in Hamburg.

Tijdelijk werk

Kleine ondernemers kunnen straks iets makkelijker uitzend- en tijdelijke krachten in dienst nemen. In Duitsland geldt de regel dat in bedrijven met meer dan vijf werknemers het personeel niet zo makkelijk ontslagen kan worden. In bedrijven met minder dan vijf werknemers geldt die ontslagbescherming niet. Voortaan kan een werkgever die bijvoorbeeld vier mensen in dienst heeft en dus geen last heeft van ontslagbeschermingsregels, gerust uitzendkrachten of mensen met tijdelijk contract in dienst nemen, want die tellen dan niet mee, zodat zijn personeelsbestand niet boven de vijf komt en geen ontslagbescherming van kracht wordt.

Wie spaargeld heeft, hoeft voortaan minder belasting te betalen. Straks geldt een vast belastingtarief van 25 procent over de uitgekeerde rente (Zinsabgeltungsteuer). Voor eerlijke mensen betekent dat belastingverlaging, want tot nu toe moet over rente-inkomsten inkomstenbelasting worden betaald en dan gelden vaak hogere percentages dan 25. In de praktijk echter geven veel Duitsers hun rente-inkomsten helemaal niet aan bij de fiscus; Luxemburg bezwijkt onder het Duitse spaargeld. Met het aanbod van een relatief beperkte belasting van 25 procent op de rente hoopt de regering dat veel zwart spaargeld terugkeert naar Duitsland en daar de economie kan aanzwengelen. "Dat geld kan beter banen scheppen in Leipzig dan op de bank staan in Liechtenstein", vindt bondskanselier Schröder.

Gerbert van Loenen is Duitslandcorrespondent voor Trouw

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger