De wet van de remmende voorsprong
Geschiedenis van de Duitse verzorgingsstaat

Achtergrond - 11 oktober 2006

Bismarck

De conservatieve Bismarck, de 'ijzeren' rijkskanselier, was geen sociaal bewogen man. Hij wilde vooral zijn schepping, de eerste Duitse eenheidsstaat, consolideren. Hij deed dat door de 'vijanden van het rijk' te onderdrukken. Zo verbood hij in 1878 alle socialistische organisaties en bladen (behalve de fractie in het parlement), maar hij begreep na enkele jaren dat dit niet voldoende was om de arbeiders voor het keizerrijk te winnen.

In 1881 stelde Bismarck een keizerlijke boodschap op: "Reeds in februari van dit jaar hebben wij de overtuiging tot uitdrukking gebracht dat het saneren van de sociale schade niet uitsluitend kan geschieden door onderdrukking van sociaal-democratische onlusten, maar ook moet gebeuren door een positieve bevordering van het welzijn van de arbeiders." De eerste sociale wetten brachten een verplichte verzekering voor arbeiders, waarbij de premies werden gedeeld door werkgevers en werknemers. Zij beheerden ook de fondsen. Jaren later kwam er een aparte sociale verzekering voor employés. Deze eerste verzekeringen waren hoogst gebrekkig en onvoldoende. Maar de principes, waarop ze waren gebaseerd, bleven bestaan. 

DDR en Bondsrepubliek

Bondsrepubliek DDR

In de Bondsrepubliek werd gekozen voor een 'sociale markteconomie': economische vrijheid, begrensd door coöperatie tussen de sociale partners en gekoppeld aan een stelsel van sociale zekerheid. Voor dat laatste, schrijft Gabriele Metzler, keerde de regering terug naar de tijd van Bismarck en de Republiek van Weimar. In de jaren vijftig en zestig werd dit stelsel steeds verder verbeterd, totdat het begin jaren zeventig voor het eerst op financiële grenzen stuitte. "Sinds de jaren zeventig is het woord 'crisis' en vast punt in alle sociaal-politieke debatten geworden."

Een oplossing voor deze crisis moet volgens de historica in Europees verband worden gezocht. Want nu als gevolg van de globalisering voor de economie geen nationale grenzen meer bestaan, zijn nationale regeringen niet meer goed in staat de sociale problematiek aan te pakken. Hier openbaart zich echter een dilemma: Bismarck behoort werkelijk tot het verleden, maar voor de nationale staat bestaat, ondanks alle retoriek over Europa, nog altijd geen werkelijk alternatief.

Jan Luijten is journalist en schreef o.a. voor De Volkskrant.

Eerste Wereldoorlog

Opmerkelijk is dat de Eerste Wereldoorlog de verzorgingsstaat nieuw impulsen gaf. De nood van de Duitse bevolking nam dermate toe, dat de overheid gedwongen was in te grijpen. De oorlog leidde tot een algehele mobilisatie, ook van het thuisfront: alle mannen werden gedwongen te gaan werken in de oorlogsindustrie. De wet die dat regelde, leidde echter ook tot eerste vormen van medezeggenschap en bemiddeling bij arbeidsconflicten. Gabriele Metzler in haar boek: "Men kan zonder meer de stelling verdedigen dat de in de oorlog consequent ingeslagen koers naar een interventionistische verzorgingsstaat na 1918 onomkeerbaar was."

Republiek van Weimar

Republiek van Weimar

In 1927 kwam de wet die zowel voorzag in een verzekering tegen werkloosheid als in arbeidsbemiddeling. De premie werd betaald door werknemers en werkgevers en bij onvoldoende fondsen zou het rijk leningen kunnen verstrekken. De nieuwe wet bleek niet bestand tegen de grote golf werklozen die in 1929 ontstond als gevolg van de mondiale economische crisis. Het was tragisch dat de laatste sociaal-democratische kanselier, Hermann Müller, en de laatste regering met een meerderheid in het parlement op 27 maart 1930 struikelde over een hervorming van deze wet.

In Hitlers Derde Rijk werd het sociale beleid bepaald door de nazi-ideologie. Er bleef een stelsel van sociale zekerheid bestaan, maar wie niet tot het 'gezonde, arische ras' behoorde, werd uitgesloten, vervolgd en vermoord.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger