Uit het graf opgestaan?
De Frans-Duitse as in Europa
Achtergrond - 19 november 2002
(19 november 2002) De Frans-Duitse as in Europa is al vele malen dood verklaard. Toch bereikten Frankrijk en Duitsland onlangs, tot veler verrassing, een akkoord over de EU-landbouwuitgaven. Draait de Frans-Duitse motor weer op volle toeren? Volgens Mark Beunderman is deze conclusie voorbarig.
Deze crisis in de Frans-Duitse relatie heeft een fundamentele historische reden: de Duitse eenwording van 1989-1990, die de balans in de relatie sterk verstoorde. Voor Frankrijk was de samenwerking met Duitsland vóór 1989-1990 een middel geweest om als Grande Nation politiek leiderschap in Europa te kunnen uitoefenen. (West-) Duitsland liet dit leiderschap graag aan Frankrijk over. De Bondsrepubliek wilde op grond van zijn verleden iedere schijn van Machtsbesessenheit voorkomen. De Franse president mocht daarom, zoals oud-bondskanselier Helmut Schmidt het uitdrukte, altijd één stap vóór de Duitse bondskanselier op de rode loper lopen. Echter, na de val van de Muur kon het verenigde Duitsland zich met zijn 82 miljoen inwoners en zijn instabiele oostgrens plotseling geen tweederangs politieke rol meer veroorloven.
Niet alleen de mogelijkheden, maar ook de wil tot het zich verschuilen achter Frankrijk is voor de huidige generatie Duitse politici - voor wie het trauma van de Tweede Wereldoorlog een minder grote rol speelt - aan het verdwijnen. Bondskanselier Schröder spreekt vaak en expliciet van Duitse nationale belangen, waarvoor hij tevens bereid is politieke risicos te nemen. Zo was de cruciale EU-top van Nice in 2000 bijna mislukt, omdat Schröder het gewicht van Duitsland ook in de stemmenverhouding van de Raad van Ministers tot uitdrukking wilde laten komen. Dit tot grote ergernis van Chirac.
Terugkeer van de as?
Echter, juist de laatste paar weken lijkt de Frans-Duitse as plotseling uit het graf te zijn opgestaan. Tot veler verrassing bleek tijdens de Europese Raad in Brussel op 25 oktober dat bondskanselier Schröder en president Chirac al vóór de top tot een akkoord waren gekomen over de landbouwuitgaven van de Europese Unie. Door velen werd het EU-landbouwbudget beschouwd als één van de grootste geschilpunten tussen Frankrijk en Duitsland. Duitsland had als nettobetaler aan de Europese Unie al vaker duidelijk aangekondigd dat het niet meer wenste op te draaien voor de subsidiëring van de Franse boeren, de grootste profiteurs van de EU-subsidies.
Het plotselinge Frans-Duitse landbouwcompromis van oktober overviel daarom de andere lidstaten, waaronder Nederland, volledig. De woordvoerder van de Britse premier Blair waarschuwde, gefrustreerd: "The days of pre-cooked summit deals are over". Een paar dagen later echter, op 5 november, stemden Duitsland en Frankrijk wederom van tevoren af. Ditmaal spraken de Franse en Duitse Ministers van Financiën op de EcoFin, de raad van Europese ministers van financiën. een gezamenlijke tactiek af om het Stabiliteitspact te verfijnen.
In hoeverre kan er nu van een herleving van de Frans-Duitse as worden gesproken? Nauwelijks, zou het antwoord moeten zijn. Door de recente Frans-Duitse toenadering is de relatiecrisis niet zomaar tot een einde gebracht, want de genoemde fundamentele historische achtergronden ervan zijn ongewijzigd. De Frans-Duitse onderonsjes van de laatste tijd vinden hun verklaring dan ook veeleer in belangen op de korte termijn. Karl Lamers, oud-CDU-er en Europa-expert, wees er onlangs op dat het landbouwcompromis een Franse financiële overwinning was, waarvoor Schröder paradoxaal genoeg de ruimte had gecreëerd door zijn eigen internationaal-politieke assertiviteit. Na de flink geëscaleerde ruzie van Schröder met de Amerikaanse regering over Irak kon Duitsland zich niet óók nog een conflict met Frankrijk veroorloven. Wat betreft het verfijnen van het Stabiliteitspact vinden Schröder en Chirac elkaar slechts in een ad hoc belang: het legaliseren van hun begrotingstekorten. In dit geval lijkt de Frans-Duitse motor overigens in ieder geval vanuit Nederlands perspectief - eerder achteruit dan vooruit te draaien.
Testcase
Om te beoordelen of de Frans-Duitse as voor Europa nog steeds een meer fundamentele betekenis heeft, dient zich relatief snel een testcase aan. De beide regeringen hebben op korte termijn een gemeenschappelijk EU-toekomstpapier aangekondigd, dat zich onder andere met het vraagstuk van een Europese grondwet zal bezighouden. Concrete Frans-Duitse overeenstemming over de machtsverdeling in het toekomstige Europa zou wellicht een mooiere en fundamentelere viering van veertig jaar Elysée-verdrag zijn dan een nouvel pacte fondateur of een Elysée-II.
Mark Beunderman studeert nieuwe en nieuwste geschiedenis aan de UvA, studeerde eerder in Berlijn en is verslaggever voor de EU-nieuwswebsite EUObserver.com in Nederland.
Reacties
Geen reacties aanwezig