De schatten van August de Sterke
Een bezoek aan het Neue Grüne Gewölbe
Achtergrond - 10 juni 2008
(10 juni 2008) Knap, fraai, prachtig, gaaf. Woorden schieten bijna te kort als je de kunstschatten in het Neues Grünes Gewölbe en het Historische Grünes Gewölbe wilt beschrijven. Meer dan 4.000 unieke kunstvoorwerpen uit de late middeleeuwen tot de late barok worden hier getoond.
De beroemde vorst August de Sterke liet tussen 1723 en 1729 in het westelijk deel van zijn kasteel in Dresden negen ruimtes als kunstmuseum inrichten. Hij zelf was een grote liefhebber van kunstwerken en liet voor veel werk kostbaarheden vervaardigen. Ook had hij veel kunstschatten van zijn voorouders geërfd. Al met al kwam zo een behoorlijk grote en kostbare verzameling bij elkaar. Om deze op stand te kunnen exposeren liet hij negen ruimtes in barokke stijl tot een echte Wunderkammer verbouwen.
Zo ontstond een geheel kunstwerk van onvoorstelbare schoonheid. Dit was ook, in een voor die tijd ruime mate, voor het publiek toegankelijk. In enkele van de negen ruimtes waren de muren groen geschilderd. Zo kreeg de expositie al in de achttiende eeuw de naam Grünes Gewölbe.
Russische oorlogsbuit
In de Tweede Wereldoorlog waren de beweegbare kunstwerken naar veilige plekken geëvacueerd en doorstonden het bombardement in de nacht van 13 op 14 februari 1945 daarom onbeschadigd. De Russen namen de onbetaalbare schatten eerst mee als oorlogsbuit, maar gaven ze in 1958 weer terug aan de DDR. Van de negen ruimtes van het Grüne Gewölbe in het Residenzschloss werden er twee tijdens de luchtaanvallen verwoest.
Na de Wende probeerde men de waardevolle kunstvoorwerpen weer net zo te exposeren als in de tijd van August de Sterke. Pas in 2006 was het zo ver. Na 40 jaar lang in een provisorisch museum te zijn bewaard, kunnen de meeste kunstwerken nu weer in hun originele omgeving, het Historische Grüne Gewölbe, worden bewonderd. Omdat de toegang hiertoe beperkt is, zijn de allermooiste werken in het Neue Grüne Gewölbe voor een breder publiek toegankelijk.
Weemoedig koraal
In de eerste ruimte van het Neue Grüne Gewölbe, staat een goud en zilveren beeld van Daphne. In de Griekse mythologie is zij een nimf die door haar vader, de riviergod, in een laurierboom wordt veranderd. Bij dit kunstwerk zijn de lauriertakken uitgebeeld door felrode stukken koraal die uit haar hoofd en armen steken.
Dat goud en rood koraal bij elkaar passen is eigenlijk vreemd, het zijn twee totaal verschillende materialen. Maar samen als geheel drukken zij in dit prachtige kunstwerk een zeker gevoel van weemoed uit. Dat past heel goed bij de mythe waarop de figuur is gebaseerd.
Klein maar fijn
Iets verderop, in het Mikrokabinett, is een nogal curieus voorwerp te bewonderen. Een kersenpit waarop 185 gezichten zijn gegraveerd. Op een kersenpit! Door een fors vergrootglas zijn inderdaad een groot aantal portretten op het luttele steentje te zien. Gezicht ligt aan gezicht. Of het er echt 185 zijn valt haast niet te tellen. De allerkleinste gezichten zijn zelfs met het vergrootglas onherkenbaar.
Volgens de audioguide was het in de zestiende eeuw de mode om kersenpitten te bezitten die met behulp van nieuw ontwikkelde lenzen fraai waren bewerkt. In ieder geval lijkt het me dat bij dit kunstwerk de prijs van het materiaal nihil was in vergelijking met de prijs voor de geïnvesteerde werktijd.
Diepgroen en onbetaalbaar
Heel anders bij de Dresdner Grüner Diamant, een van de beroemdste en meest kostbare exposés in het Neue Grüne Gewölbe. Deze edelsteen is de wereldwijd grootste diamant die van nature een groene kleur bezit. Vermoedelijk is hij oorspronkelijk in India ontdekt, waar natuurlijke radioactiviteit in de grond de diamant zijn unieke groene kleur verschafte. Zijn bestaan is voor het eerst historisch bewezen in 1722 in London. In 1742 kocht August III, zoon en opvolger van August de Sterke, de groene diamant voor een recordprijs van 150.000 Taler van een Joodse handelaar.
Samen met 411 middelgrote briljanten en een kleinere diamant is de groene edelsteen nu ingebed in een sensationeel mooi kleinood van goud. Het is een van de grootse attracties in het Grüne Gewölbe en als je hem eenmaal gezien hebt begrijp je goed waarom.
Peperduur PlayMobil
India schijnt een belangrijke plek in de fantasie van de goudsmeden in het barokke Dresden te hebben ingenomen. Dat is te zien in het kunstwerk met de naam ‘Hofstaat zu Delhi am Geburtstag des Großmoguls Aurang-Zeb’. Uit een groot aantal losse kleine figuurtjes van mensen en dieren is een scène aan het hof van de Indiase vorst uitgebeeld. De vorst zelf zit, in kostbare kleden gehuld en met een kroon van diamanten, op een gouden troon. Zwarte bedienden en lijfwachten in prachtige kostuums omringen hem. Gezanten van verre volkeren werpen zich op de grond en bieden exotische cadeaus aan hun heerser aan. Een karavaan van kamelen en paarden, beladen met nog meer waardevolle giften, komt net aan in het paleis.
De vele beweegbare figuren lijken een beetje op PlayMobil speelgoed. Het verschil is dat deze figuren niet uit plastic, maar uit goud en zilver zijn gemaakt en overvloedig met edelstenen zijn versierd. August de Sterke betaalde destijds 58.485 rijksdaalders voor deze kostelijke nabootsing van oriëntaalse pracht.
Een kasteel voor koffie
Even overvloedig gedecoreerd is het ‘Goldenes Kaffeezeug’. Een enorm koffieservies van goud, zilver, email, ivoor en circa 5.600 kleine diamanten. Gearrangeerd op een grote schuifkast zijn ontelbare kleine kopjes en kannetjes te zien.
In de zestiende eeuw raakte koffie net in de vorstelijke huizen van Europa in de mode. Johann Melchior Dinglinger, één van de meest belangrijke goudsmeden van de late barok, vervaardigde daarom samen met zijn twee broers in twee jaar tijd het ‘Goldene Kaffezeug’. Hij deed dat zonder opdracht en op eigen kosten. Op eerste kerstdag bood hij het als geschenk aan August de Sterke aan. Deze was zo blij met het koffieservies dat hij Dinglinger tot hofsmid benoemde en hem 50.000 daalders voor zijn werk betaalde. Dat was net zo veel als wat het bouwen van een barok kasteel in die tijd kostte.
Onstuimig ivoor
Helemaal van ivoor is een kunstwerk dat de volgende scène uitbeeld. Neptunus, rijdend op twee van zijn onstuimige paarden, draagt een fregat op zijn handen. Ontzettend echt ziet het schip er uit. De vlaggen waaien in de wind. De zeilen zijn gebogen, alsof een sterke bries er vol op staat. Piepkleine matrozen klimmen naar de mast toe. Fijne touwtjes en ra’s zijn te onderscheiden. Mini kanonnen bevinden zich vastgebonden op het dek. Elk detail klopt, elke plank is uitgebeeld. Het oorlogschip kantelt op de handen van de zeegod iets naar voren. Zo lijkt het alsof het goede vaart maakt en net in een golvendal naar beneden stort om even later het schuimende water krachtig te doorklieven.
In 1620 ontstond dit kunstwerk in Dresden. Het staat in groot contrast met de met veel goud en kostbare stenen versierde werken uit de latere barokke tijd. Dit beeld is juist zo bijzonder omdat het eenvoudig is in zijn materiaal, alleen ivoor. Tegelijkertijd verbaast het met een overvloedige rijkdom aan details.
Ooggetuigenverslag
De pracht en praal van het Grüne Gewölbe hebben door de jaren heen een geweldige indruk op bezoekers gemaakt. Dat was zeker ook de bedoeling van August de Sterke toen hij besloot zijn uitgezochte kunstschatten aan zijn onderdanen te tonen. Een citaat van de Duitse schrijver Johann Gottfried Seume, een leeftijdsgenoot van de vorst, geeft dat aan: “In het Grüne Gewölbe zag ik dat de keurvorst schatrijk is.”
Folke Eikmeier is redacteur van de Scholierenpagina van het Duitslandweb. Hij zit in 5 gymnasium van de Scholengemeenschap Augustinianum in Eindhoven.
Reacties
Geen reacties aanwezig