Film: Skaters in de DDR waren ongewild politiek
Film 'This ain't California' draait in Amsterdam en Delft
Achtergrond - 25 maart 2013
De film ‘This ain’t California’ was ooit bedoeld als persiflage van de skateboardscene in de DDR. Maar het werd het een respectvol portret van een generatie Oost-Duitse skaters die zich buiten de gebaande paden van de DDR begaf. Dinsdag draait de film in Amsterdam, donderdag in Delft.
In de DDR was de straat er niet om op te spelen. Dus was het voor een groep jonge pubers in de jaren tachtig leuk om op straat te skateboarden. Het was zinloos en toch spannend, vertellen de oud-skaters in de film ‘This ain’t California’. Het DDR-regime wist niet goed wat het met de skatende jongeren moest beginnen. “We waren noch verboden, noch toegestaan.”
‘This ain’t California’ (2012) is een gedramatiseerde documentaire over de Oost-Duitse skatescene. In de film kijkt een groepje Oost-Duitse dertigers en veertigers terug op de roemruchte jaren tachtig, toen ze zich, aanvankelijk onbedoeld, al skateboardend buiten de gebaande paden van de DDR begaven. Hun verhalen zijn echt. Maar de filmbeelden die hun verhaal illustreren zijn nagespeeld. Ze zijn zo gemaakt dat het echte homevideo’s uit de jaren tachtig lijken en ze vertellen het verhaal van het gedramatiseerde personage Panik, die in conflict komt met het regime.
Naïef
Regisseur Marten Persiel is opgegroeid in West-Duitsland en was zelf als jongen een fanatiek skater. Hij had de film oorspronkelijk bedoeld als persiflage van de skate-scene in de DDR. Maar uiteindelijk werd de film een heel respectvol portret. Dat vertelden Goofy en Christian, twee skaters die in de film voorkomen, in november in Rotterdam. Het Goethe Institut vertoonde ‘This ain’t California’ toen voor het eerst in Nederland, in het Rotterdamse debat- en cultuurcentrum De Unie. “Toen de regisseur met ons in gesprek raakte, merkte hij hoe serieus het voor ons was.”
Toen Goofy als puber in Leipzig begon met skaten, was het helemaal geen vorm van protest, vertelde hij in Rotterdam. “Daar was ik toen nog veel te naïef voor.” Zijn ouders waren lid van de SED, de Oost-Duitse communistische partij. “Ik groeide op als trouw DDR-burger. Dat vormt je.” In 1989 zat hij zelfs bij de grenstroepen van de Oost-Duitse Volksarmee. Daar kwam je niet in terecht als je bekend stond als lastpak. “Toen ik in dienst ging, vroegen ze: ‘Heb je wat tegen de grens?’ Nee natuurlijk niet! Dat kwam niet eens in me op.” Goofy: “Pas bij de grenstroepen heb ik gezien hoe ingesloten we in de DDR waren.”
Politiebusjes
Christian was 12 toen hij begon te skaten in Berlijn. Ook voor hem was dat geen statement tegen het regime. In Rotterdam vertelde hij hoe hij en zijn vrienden met de beperkte middelen die ze hadden skateboards maakten. Dat komt ook in de film uitgebreid aan bod. “Het leek nergens op, je kon er niet eens mee sturen, maar we maakten steeds betere.” Via een vriend, zoon van diplomaten, kreeg hij uiteindelijk een Westboard, een West-Duits skateboard. “Toen durfde ik naar het clubje skaters op Alexanderplatz. Dat waren de hele goede. Daar werd ik met open armen ontvangen. De groep was zo klein, dat ze blij waren met iedereen die zich wilde aansluiten.”
Pas later merkten Goofy en Christian dat het DDR-regime een probleem met de skaters had. Als ze de zelfgebouwde schansen waar ze op- en af skaten op de stoep lieten staan, waren ze de volgende dag weg. En in de laatste maanden voor de val van de Muur waren er ook altijd politiebusjes in de buurt, van waaruit ze in de gaten werden gehouden, aldus Goofy.
Klassenvijand
De skaters pasten niet in de organisaties die er voor elk onderdeel van het leven in de DDR bestonden, of het nou sport, cultuur of iets anders was. Mensen op straat bleven staan om naar de skaters te kijken, die vonden het leuk. Het maakte het er voor de staat niet makkelijker op. “Ze hebben nog geprobeerd ons in een eigen vereniging te persen”, aldus Goofy. “Dan kregen we eigen trainingsplekken en zeiden ze ons dat we ons niet door de klassenvijand moesten laten manipuleren als we meededen aan internationale wedstrijden. Ze probeerden ons ook te integreren bij andere sporten, zoals Rollhockey.”
Goofy en zijn vrienden hebben een tijdje meegedaan aan de officiële shows die door de staat werden georganiseerd. “Maar uiteindelijk hadden we geen zin meer in al dat officiële gedoe en de vaste tijden.” Al die tijd waren ze ook gewoon op straat blijven skaten.
Voor de skaters uit die tijd zijn de jaren tachtig vooral een mooie herinnering, vertellen ze in de film. Aan de lol, de vriendschappen, die ze ook internationaal opdeden tijdens skatekampioenschappen, en aan de vrijheid die ze erdoor beleefden. “We waren buitenaardse wezens in de DDR, we waren nog niet politiek. We waren skaters.”
‘This ain’t California (Duitsland, 2012), draait op dinsdag 26 maart, 19.30 uur in het Ketelhuis in Amsterdam en op donderdag 28 maart, 19.30 uur in Filmhuis Lumen in Delft. Voertaal Duits, Engelse ondertitels. De film won de prijs voor de beste documentaire op het filmfestival in Cannes in 2012.
Lees meer over 'DDR':
Nederlandse atlete trainde in doping-staat DDR
Kogelstootster Els van Noorduijn trainde in de jaren 60 in de DDR. Dat het regime toen zijn dopingsysteem opbouwde, hoorde ze pas veel later.
'De Muur voorbij' getuigt van het gewone leven in de DDR
Harrie Lemmens werkte in de jaren 80 als vertaler in de DDR. Hij gebruikte zijn dagboeken van toen voor zijn boek.
'Tausend Aufbrüche': Duitsers en hun democratie
Historicus Christina Morina schreef een boek over de Duitse democratie vanuit een gezamenlijk Oost- en West-Duits perspectief.
Nieuwe ronde in debat over DDR
Historicus Katja Hoyer schreef een boek over de DDR. Het wordt tijd dat de DDR en Oost-Duitsland niet meer als ‘afwijking’ van de West-Duitse norm worden gezien, vindt ze.
Reacties
Geen reacties aanwezig