De studentenbeweging in de Bondsrepubliek
Het verzet van de babyboomers

Achtergrond - 1 februari 2006

Na de Tweede Wereldoorlog lag Duitsland in puin. Terwijl Oost-Duitsland onder bestuur van de Sovjets kwam te staan, werd West-Duitsland door de hulp van de Verenigde Staten binnen een mum van tijd weer opgebouwd. De economie groeide daarna onafgebroken: West-Duitsland beleefde het  Wirtschaftswunder. Toen braken de jaren zestig aan. In de hele wereld stond dat decennium in het teken van democratisering en protest van jongeren, ook in de Bondsrepubliek. De babyboomers, de generatie die net na de Tweede Wereldoorlog was geboren, werd politiek bewust en liet dat merken. In West-Duitsland was het verleden een extra aanleiding om het gezag van de oudere generatie aan de kaak te stellen. Veel jongeren wilden weten wat hun ouders tijdens de oorlog hadden gedaan of juist hadden nagelaten. Tot hun grote verbijstering bleken veel voormalige nazi's hoge functies in het bedrijfsleven, in het rechtssysteem en zelfs in het bestuur van de Bondsrepubliek te bekleden. Inmiddels was de Koude Oorlog in volle gang, een conflict waarin de Duitse deling een centrale rol speelde. Daar mee samen hing de oorlog in Vietnam, die veel links geörienteerde jongeren, met afgrijzen vervulde.

SDS, APO en Dutschke

Er ontstonden vredes- en studentenbewegingen. Het was de tijd van de hippies en de flowerpower. Maar in West-Duitsland was het ook een tijd van grote politieke onrust en polarisatie. Eén van de bekendste groeperingen was de Sozialistische Deutsche Studentenbund (SDS), een onderdeel van de SPD. Aanvankelijk waren de studenten fel gekant tegen het autoritaire, hiërarchische universiteitsbestuur. Later richtten hun protesten zich ook op de in hun ogen ondemocratische regering en de benauwende burgerlijkheid en preutsheid van de jaren vijftig. Gaandeweg radicaliseerde de studentenbeweging. Dit leidde tot de uitsluiting van de SDS uit de SPD. De SDS werd de kern van de zogenaamde Außenparlementarische Opposition (APO). Rudi Dutschke (1940-1979), een uit de DDR gevluchte student, werd hun bekendste woordvoerder. Hij ageerde tegen de autoriteiten, waarmee hij bij veel studenten zeer populair werd. Maar liefst 27 procent van de studenten was het met de uitspraken van Dutschke eens, aldus een toenmalige enquête van het tijdschrift Der Spiegel. De APO vond sympathie bij het Hamburgse blad Konkret, waar Ulrike Meinhof (1934-1976), de latere frontvrouw van de terreurgroep Rote Armee Fraktion (RAF), de hoofdredactrice van was. De rest van de pers was weinig gecharmeerd van de "gelbgesichtige Mao-Jünger" en vice versa. Met name BILD, dat bezit was van persmagnaat Axel Springer, kreeg de volle laag. Veel jongeren zagen in Springer de grote baas van de Bondsrepubliek, omdat hij zo'n grote invloed had in de media, maar ook in de politiek. Mede daardoor waren veel West-Duitse jongeren van mening dat hun land verre van democratisch was. Daarnaast bestond er van 1966 tot 1969 een coalitie tussen de christen-democraten van de CDU en de socialisten van de SPD. De zogenaamde Große Koalition liet geen ruimte voor serieuze oppositie. De jongeren hadden het gevoel dat de CDU en de SPD alles achter de rug van het volk bekokstoofden. De roep om 'werkelijke' democratie werd steeds groter.

De toestand escaleert

De Duitse studentenbeweging maakte in haar protestacties tegen de in haar ogen 'fascistische' regering ook gebruik van geweld. De politie beantwoordde het geweld met geweld, waardoor de situatie snel escaleerde. Op 2 juni 1967 viel er zelfs een dodelijk slachtoffer toen een politieagent op een student schoot. De gebeurtenis werd aangegrepen om in heel Duitsland te protesteren. Volgens Rudi Dutschke was nu overduidelijk dat de parlementaire democratie een holle frase was. Hij wilde zich niet meer aan de regels van de deze regering houden.

Voor een kleine groep binnen de studentenbeweging rechtvaardigde deze visie het gebruik van terrorisme. Begin april 1968 onploften in Frankfurt brandbommen in twee warenhuizen. Volgens de daders maakten brandbommen de Duitse burgers duidelijk wat er tegelijkertijd in Vietnam gebeurde. De daders, Andreas Baader (1943-1977)  en Gudrun Ensslin (1940-1977) werden enkele dagen daarna gearresteerd. Kort daarop werd Rudi Dutschke door een lezer van BILD neergeschoten. Hij raakte levensgevaarlijk gewond, maar overleefde de aanslag. Daarop ecaleerde het geweld. Tijdens gewelddadige demonstraties tegen het Springer-concern vielen twee doden en meer dan honderd gewonden. Dutschke stierf in 1979, een verlaat gevolg van de aanslag.

Baader en Ensslin werden in afwachting van de uitspraak op vrije voeten gesteld. Toen Baader in april 1970 opnieuw werd gearresteerd nam Ulrike Meinhof met met Ensslin contact op Baader uit de gevangenis te bevrijden. Dat lukte en enkele weken later vertrokken ze naar het Midden-Oosten om daar militaire training te krijgen. Een deel van de APO-aanhangers was dusdanig geradicaliseerd dat er nu sprake was van een terroristische groepering, de Rote Armee Fraktion, die Duitsland nog ongeveer acht jaar in haar greep zou houden.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger