Veel te blij, maar of ze kan voetballen?
Column: Voor de klas
Columns - 9 maart 2018
- Auteur:
Iduna Paalman
Er komen driehonderdvijftig achtste-groepers naar school. Hun ogen zijn zo groot als de koekjes op de bordjes in de ontvangsthal. Hun wangen zijn rood van het buitenspelen. Het is kwart over twee, ze drommen bijeen samen met hun vaders en moeders en broertjes en zusjes.
Brugklassers cirkelen door het gebouw met rode T-shirts aan waar het logo van de school op staat. Zij leiden de achtste-groepers naar hun ‘open lessen’, want het is openlesmiddag. En ik sta met de grootste en warmste glimlach die ik in tijden heb opgezet in de deuropening van het lokaal Duits.
"Bent u voor Bayern München?" vraagt een meisje met een enorme staart als ze me een hand geeft.
"Natuurlijk", zeg ik.
"Goed", zegt ze. "Dan kom ik binnen."
Op de openlesmiddag kunnen leerlingen even proeven wat de middelbare school nou precies met je doet. In het lokaal naast mij staat een lieve wiskundedocent middelloodlijnen te tekenen. In de smidse die onze school rijk is staan kinderen koperen bakjes te slaan. Er worden proefjes gedaan en landkaarten verkend, er wordt op djembés geslagen en ik doe een Duitslandquiz. Op de vraag: welke twee van de volgende vier supermarkten zijn Duits – de C1000, de Lidl, de Plus of de Aldi? roept het Bayernmeisje: "Bij de Lidl verkopen ze T-shirts met Felix Götze erop, IK HOU VAN FELIX GÖTZE."
Daarna komt het leukste: ik zeg de kinderen dat ik ze zometeen iets over mezelf ga vertellen. Een anekdote. In het Duits. Ik vraag ze om op te schrijven hoeveel ze denken van de anekdote te zullen gaan begrijpen – in procenten.
"16 procent", zegt het Bayernmeisje. "Of nee wacht, vijftien en een half."
Tien, zegt een jongen, vijf, zegt zijn vriendje, drie, hoor ik, dertig, zegt een durfal. Eén komma één, zegt een stil meisje, of nee, misschien toch nul komma één. Ja, 0,1 procent gaat ze ervan begrijpen.
Ik ga van start. Ik vertel dat ik in Berlijn gestudeerd heb, dat ik twee broers heb die mij daar eens zijn komen opzoeken. Dat we de metro wilden nemen, maar dat er Bauarbeiten waren en de metrolijn dus een andere route reed. Dat we dat niet wisten, en bleven zitten tot het rangeerterrein. Dat we verdwaasd om ons heen keken, de metrobestuurder naar ons toe kwam en zei: "Seid ihr total bekloppt oder wie?!" Bij het woordje bekloppt klop ik op de zijkant van mijn hoofd. Alle kinderen grijnzen.
Ik besluit het verhaaltje met de eind-goed-al-goed: de metrobestuurder gaf ons een lift in zijn auto terug naar de eerstvolgende halte. "Zo", zeg ik tegen de kinderen. "En schrijf dan nu eens het percentage op van wat je daadwerkelijk van het verhaal begrepen hebt."
60 procent, 70 procent, 73 procent, hoor ik. Tachtig! Achtentachtig! Het Bayernmeisje gilt het nog eens: achtentachtig juf!
"O lieve kinderen", neurie ik à la Juf Ank verrukt. ‘Ich liiieeebe Erwartungen! Wat zijn verwachtingen toch waanzinnig leuk, vooral als ze mééé kunnen vallen! Heerlijk! Vinden jullie het ook niet heerlijk? Dat jullie 68 procent meer Duits konden verstaan dan jullie dachten? Het is toch fantástisch? Is het niet gewèldig?"
De kinderen kijken me een beetje schaapachtig aan, maar ik meen dit echt. "Zo zitten je vooroordelen je dus in de weg!" jubel ik. "Je kunt al zó veel meer dan je denkt en de middelbare school is nog niet eens begonnen."
Sommige kinderen knikken lief. Het Bayernmeisje mompelt naar haar vriendinnetje: "Veel te blij, maar of ze kan voetballen?"
Als de open lesjes zijn afgelopen (vijf achter elkaar) kom ik compleet gesloopt de docentenkamer binnen, en tap ik de 24e cappuccino van de dag. Achtste-groepers, dacht ik, die kan ik aan. Dat je ze in een leuk enthousiasmerend open lesje van 40 minuten niet zomaar een half uur in stilte aan het werk kunt zetten, en dat je automatisch alles wat je te zeggen hebt brengt als een groot, fantastisch wónder – dat was ik even vergeten.
De lieve wiskunde-collega komt ook binnen. "Wie wil er een middelloodlijn op zijn arm?" vraagt hij lusteloos. En dan aan mij: "En? Was het een beetje wat je had verwacht?"
Lees meer over 'Duitse taal':
Mythes en misverstanden over talenstudies
Moet je per se leraar worden na een talenstudie? Germanist Trixie Hölsgens beantwoordt deze en andere vragen over talenstudies.
'De Duitse taal is mijn gereedschap'
Omdat het 10 oktober de Dag van de Duitse Taal is, spraken we vertalers Lotte Hammond en Ralph Aarnout over hun vak.
Een problematische beer
De Duitse minister Paus wordt voor 'Problembär' uitgemaakt, las columniste Inge Jooris in de Duitse media. Zijn haar dagen als minister geteld?
Vechten als ketellappers
De Duitse regering heeft zo veel ruzie, het lijkt wel een bende 'Kesselflicker', zei een van de ministers. Columniste Inge Jooris legt uit wat hij bedoelt.
Reacties
Echt fijn om te houden, Iduna! Zoiets zou ik ook graag in mijn eerste les willen doen! Top!!
*onthouden :-)
Zo leuk! Ik heb dat ook al zo vaak gemerkt. Leerlingen kunnen meer dan ze denken. Leuk!!