Prachtig preutse Wackeldackel
Column: Voor de klas
Columns - 22 maart 2019
"Der Wackeldackel wackelt, mit seinem Wackelschwanz", brul ik. Achtentwintig tweedeklassers staan achter hun stoel en kijken me met grote ogen aan. "Een en twee", tel ik, om het ritme aan te geven en dan herhalen ze het allemaal: "Der Wackeldackel wackelt, mit seinem Wackelschwanz."
Een paar leerlingen staren me aan alsof ik compleet debiel geworden ben, een jongen op rechts hangt dubbelgeklapt en gapend over zijn stoelleuning. Een meisje achterin rolt met haar ogen om aan te geven dat ze hier nu echt te oud voor is. Eén jongen vooraan kan maar niet ophouden met giechelen. De rest doet lief mee.
Op de school waar ik werk is het gebruikelijk om bij Engels, Duits en Frans aan het begin van de les een gedicht of ballade te reciteren. Simpele versjes, Zungenbrecher, literaire liederen, alles mag de revue passeren, zolang het maar een gezamenlijk moment is. En zo lang er maar een beetje ritme in zit. Iedere zes weken leren deze tweedeklassers een nieuw gedicht uit hun hoofd, compleet met klappen, stampen, versnellen, vertragen en andere kunstgrepen om de gemiddelde pubergeest een beetje aufmerksam te houden. Dat sommige leerlingen denken dat ze weer terug zijn bij de kleuters snap ik best, maar ik zie van dit lesbegin inmiddels ook de charme in.
“Der Wackeldackel wát?” vraagt een leerling. Samen vertalen we het gedicht – dat ik half van internet heb geplukt en half zelf heb aangevuld. We zijn er inmiddels achter dat een Wackeldackel een wiebelende teckel moet zijn, een leerling heeft al de associatie met een plastic autoteckeltje gemaakt, zo’n hondje met een schuddend kopje op het dashboard. Als we bij de Wackeldackelschwanz zijn aangekomen, wend ik me tot de giechelende jongen.
“En nu gaat Ole* ons eens vertellen wat die Wackeldackelschwanz precies te betekenen heeft,” meld ik de klas. Ole giechelt nog harder. Hij krijgt geen woord uit zijn mond.
“Sebas* gaat hem daar even bij helpen”, vervolg ik en ik wijs naar Ole’s buurman. Die begint mee te giechelen en lijkt ook niet van plan om iets te zeggen.
Vorig jaar heeft deze klas de zes coupletten van het best heel lastige gedicht 'Das Feuer' van James Krüss uit het hoofd geleerd, met daarin tientallen woorden die ze nog niet kenden. Ging allemaal prima. Maar nu moeten de jongens iets met een Wackeldackelschwanz en ze blokkeren totaal. Ik vind deze preutsheid prachtig.
Een meisje achterin de klas heeft al een tijdje haar vinger in de lucht. Ik wijs haar aan. “Schwanz betekent zowel staart als piemel,” zegt ze. “Ik weet niet wat jullie nou moeilijk doen.”
“Precies,” zeg ik. “En Ole, welke van de twee zou hier in dit gedicht bedoeld worden, denk je?”
Weer alleen maar geproest.
“Kleuters,” zucht het meisje.
*niet zijn echte naam
Lees meer over 'Duitse taal':
Mythes en misverstanden over talenstudies
Moet je per se leraar worden na een talenstudie? Germanist Trixie Hölsgens beantwoordt deze en andere vragen over talenstudies.
'De Duitse taal is mijn gereedschap'
Omdat het 10 oktober de Dag van de Duitse Taal is, spraken we vertalers Lotte Hammond en Ralph Aarnout over hun vak.
Een problematische beer
De Duitse minister Paus wordt voor 'Problembär' uitgemaakt, las columniste Inge Jooris in de Duitse media. Zijn haar dagen als minister geteld?
Vechten als ketellappers
De Duitse regering heeft zo veel ruzie, het lijkt wel een bende 'Kesselflicker', zei een van de ministers. Columniste Inge Jooris legt uit wat hij bedoelt.
Reacties
Geen reacties aanwezig