Labertaschen, Weicheier
Columns - 3 april 2018 - Auteur: Iduna PaalmanIk skype met een huilende Duitse vriendin, ze heeft liefdesverdriet. Haar ex-vriendje is een Scheißegoist en een Vollidiot en een Arsch, hij kan naar het einde van de wereld oprotten en ze mist hem verschrikkelijk.
Als ze bij de beschrijving van zijn nieuwe vriendin is aangekomen – zo’n Evolutionsbremse uit zijn volleybalteam die alleen maar met vriendinnen cocktails drinkt en in 1997 voor het laatst een boek heeft gelezen – moet ik haar even onderbreken. Evolutionsbremse?
Ik heb Duitse scheldwoorden altijd waanzinnig fascinerend gevonden. De interesse begon in mijn soapfase; de jaren waarin ik wekelijks naar 'Verbotene Liebe' en 'Alles was zählt' keek. Ook met de seizoenen van 'Berlin Berlin' en 'Türkisch für Anfänger' vermaakte ik me urenlang. Zoals het een fatsoenlijke soap betaamt, werd er regelmatig ruzie gemaakt en de verwensingen die de acteurs elkaar toeriepen onthield ik stuk voor stuk. Ik vond het prachtig. ‘Du bist echt das allerletzte’, fluisterde ik dan ‘s nachts tegen de muur van mijn slaapkamer, ‘du Halunke!’ Als ik de volgende ochtend onder de douche stond en de geiser sloeg weer eens af, riep ik: ‘Das ist nicht dein Ernst – oder?!’ Als mijn vader de geiser niet meer aan de praat kreeg: ‘Mensch was für ein beschissener Tag!’ En als mijn broertje er dan bij stond te giechelen: ‘Verpiss dich!’
Ik kan wel stellen dat mijn liefde voor de Duitse taal niet met het lyrische genot van Goethe, of met het natuurlijk schoon van het Schwarzwald, maar met ordinaire scheldpartijen is begonnen. Ik dacht dan ook dat ik met woorden als Klugscheißer, Weichei en Penner al een behoorlijk rijk scheldvocabulaire had, maar de Duitse taal heeft – zoals altijd – een hele rits onontdekte schatten, zo blijkt tijdens het skypegesprek. Een Evolutionsbremse is iemand die zó dom is, dat hij of zij de evolutie remt met zijn of haar bestaan. Het volleybalmeisje is naast een evolutieremmer en een Intelligenzverweigerer ook een Labertasche die alleen maar over zichzelf labert (kletst). Ik merk niet dat ik breed aan het glimlachen ben. ‘Ey – was ist daran so lustig?’ vraagt mijn vriendin.
Ik vertel haar dat ik vorig jaar een tweede klas beloofd heb eens een Duitse scheldles te geven. Maar dat ik dat uiteindelijk toch niet aandurfde. Ik vond het een te groot risico met die 13-jarigen – voor je het weet heb je boze ouders in je mailbox die zich afvragen waarom hun kind toch telkens Pferdefresse! roept. Maar, zeg ik, dat neemt niet weg dat ik jaloers ben. Wat een troost moet het zijn, dat er zoveel fraaie woorden bestaan die beschrijven hoe belachelijk iemand zich gedraagt. Dat moet toch enorm helpen. Op het gezicht van de vriendin verschijnt nu ook een voorzichtige glimlach.
‘Je kunt anders misschien eens een koosnaam-les geven?’ stelt ze voor. ‘Koosnamen hebben wij ook in weeldige rijkdom. Felix noemde me altijd Honigkuchenpferd, of Oberschatzi. Of als ik weer eens iets kwijt was Chaosmaus.’
‘Honigkuchen-wat?!’ vraag ik.
Maar ze hoort me niet, want ze is weer onbedaarlijk gaan huilen.
Lees meer over 'Duitse taal':
Mythes en misverstanden over talenstudies
Moet je per se leraar worden na een talenstudie? Germanist Trixie Hölsgens beantwoordt deze en andere vragen over talenstudies.
'De Duitse taal is mijn gereedschap'
Omdat het 10 oktober de Dag van de Duitse Taal is, spraken we vertalers Lotte Hammond en Ralph Aarnout over hun vak.
Een problematische beer
De Duitse minister Paus wordt voor 'Problembär' uitgemaakt, las columniste Inge Jooris in de Duitse media. Zijn haar dagen als minister geteld?
Vechten als ketellappers
De Duitse regering heeft zo veel ruzie, het lijkt wel een bende 'Kesselflicker', zei een van de ministers. Columniste Inge Jooris legt uit wat hij bedoelt.
Reacties
Geen reacties aanwezig