Liebeleute
Column: Voor de klas
Columns - 6 februari 2018
- Auteur:
Iduna Paalman
"Guten Morgen liebe Leute", zeg ik op dinsdag het derde uur tegen een brugklas. "Ich hoffe, ihr hattet alle ein schönes Wochenende. Ich habe am Samstag zum ersten Mal selbst deutsche Käsespätzle gemacht. Das ist ein deutsches Rezept und…."
De leerlingen staren mij aan. Vaak begin ik de eerste lessen van de week met een kort verhaaltje over mijn weekend – ik vertel in het Duits wat ik gedaan heb en fiets er een paar Duitse details in, zoals dat ik Käsespätzle heb gemaakt, de jongens van de Bundesliga op de thee had of met Merkel op skypedate was.
Een paar leerlingen zie ik dan denken: saai. Maar sommigen luisteren aandachtig, het lijkt alsof ze alles volgen wat ik zeg, alsof ze al veel langer dan vijf maanden Duits hebben. Een enkeling vraagt zelfs: "Kun je zomaar een skypedate aanvragen met Merkel?!"
Maar na het korte verhaaltje en het bespreken van het lesprogramma valt mijn doeltaalgebruik dood. Ik schakel in het Nederlands over als er iets moet worden uitgelegd, als ik een SO afneem, als ik huiswerk check of instructie geef voor zelfstandig werken. Ergens weet ik dat ik in het Duits verder zou moeten, ook bij bruggers, juist bij bruggers, maar in mijn hoofd neemt Nederlands nog steeds voorrang, regeert gemakzucht en angst, en voor ik er erg in heb ligt het Duits uitgeschakeld langs de weg.
Erik Kwakernaak, schrijver van het (onder studenten van de lerarenopleiding) zo overbekende boek 'Didactiek van het vreemdetalenonderwijs' hamert duidelijk op doeltaalgebruik: je moet leerlingen lekker laten onderdompelen in een taalbad, laten zwemmen in een taalzee. Op die manier horen ze honderden zinnen, grammaticale structuren en klanken per les. Af en toe wat zweminstructie aan de kant, en dan, plons, er weer in. Juist de dagelijkse dingen als huiswerk checken en klassengesprekken voeren kun je prima in het Duits aansturen.
Maar wat doe ik? Ik trek mezelf en die leerlingen na een kwartier van de les op een verdorde Nederlandse oever en leer ze zwemmen op het droge. Het is om je te schamen.
Hoewel – moet ik me schamen? In het Belevingsonderzoek Duits dat het Duitsland Instituut Amsterdam onlangs publiceerde, lees ik dat in de onderbouw van het havo/vwo gemiddeld door 23,1 procent van de docenten maar 1 – 25 procent van de les Duits wordt gesproken. In de bovenbouw is dat 19,8 procent. Ik ben dus niet de enige.
Ook lees ik in het rapport dat de waardering voor het vak Duits en de mate waarin leerlingen het nut van Duits inzien samenhangt met veelvuldig gebruik van de doeltaal. Sterker nog: niet alleen gebruik van de doeltaal door mij als docent, maar juist gebruik van de doeltaal door de leerlingen zelf verhoogt plezier in het vak.
Conclusie: ik en vele andere docenten trekken leerlingen op het droge omdat we lui, bang en niet bewust genoeg zijn, en de leerlingen klagen niet want het water is best koud. Maar eigenlijk zouden ze niets liever doen dan een BOMMETJE im Sprachmeer. Lekker Duits duiken.
En hoe eerder ze kopje onder gaan, hoe beter. Dus Duits in de brugklas is een goed idee (já), en direct al het merendeel van de les in het Duits geven ook (já). Die klanken moeten wennen, net als een eerste sprong in het water, maar uiteindelijk ga je je er thuis in voelen, en blijf je dobberen tot de zon laag aan de hemel staat. Dat is het ideaal – toch?
Ik neem me voor om morgen minstens 50 procent van de les Duits te praten. En als een leerling vraagt wat Käsespätzle zijn, dat in het Duits uit te leggen. En om in het Duits te antwoorden dat als je Merkel je rapport kunt laten zien en daar minstens een 8 staat voor Duits, ze zo met je wil skypen. En als ik een leerling aan een andere leerling hoor vertellen dat liebeleute waarschijnlijk een soort gekke groet is, net zoiets als Grüß Gott, dan zal ik ze niet direct in het Nederlands vertellen hoe het zit. Het leuke van duiken is toch ook dat je onder water ineens allerlei dingen ziet waar je het bestaan niet van wist, en die je nog net niet helemaal kunt bevatten?
Lees meer over 'Duitse taal':
'De Duitse taal is mijn gereedschap'
Omdat het 10 oktober de Dag van de Duitse Taal is, spraken we vertalers Lotte Hammond en Ralph Aarnout over hun vak.
Een problematische beer
De Duitse minister Paus wordt voor 'Problembär' uitgemaakt, las columniste Inge Jooris in de Duitse media. Zijn haar dagen als minister geteld?
Vechten als ketellappers
De Duitse regering heeft zo veel ruzie, het lijkt wel een bende 'Kesselflicker', zei een van de ministers. Columniste Inge Jooris legt uit wat hij bedoelt.
Een 'Sternstunde' voor Duitsland
Sternstunde, een mooi en onvertaalbaar woord voor wat er nu gebeurt in Duitsland, tenminste dat hoopt columniste Inge Jooris.
Reacties
Ich finde es auch als native speaker oft schwer viel Deutsch mit den Schülern zu sprechen. Wie du sagst, muss man sich immer wieder motivieren und sich trauen. Ich habe habe bei meiner Lerarenopleiding gelernt, dass es nun mal Situationen gibt (wie z.B. Klassenmanagement ), wo man ruhig NL einsetzen kann. Nur muss man dann wieder den Switch zurückfinden. Sehr inspirierend, dass du am Anfang der Stunde etwas von dir erzählst und einen kleinen Witz/Falle einbaust, wie mit Merkel :-)
Bijna zeventig jaar geleden: "Ach so!", het eerste bewust gehoorde Duits in mijn leven. Inderdaad, die klanken moeten wennen, dat was al in de eerste klank van het eerste woord raak!
'Ach so' is ook wel heerlijk Duits! Ik zeg het heel vaak, ook gewoon in een Nederlands gesprek.