De klok staat stil op vijf voor twaalf
Column: Voor de klas
Columns - 5 november 2018
- Auteur:
Iduna Paalman
Hij praat wel een beetje snel, vinden ze. Hij heeft het over Klimawandel en Arbeiteraufstand. Dat vinden ze gekke woorden. Maar het grootste gedeelte van het interview hebben ze meegekregen: Robert Habeck, partijvoorzitter van Bündnis 90/Die Grünen, grote winnaar bij de Landtagswahl in Hessen, is niet bang voor revolutie.
Of zij zelf bang zijn voor revolutie, vraag ik ze in de pauze. Het groepje derdeklassers van een middelbare school in Amsterdam kijkt me glazig aan. We zijn op het evenement 'Sociale bewegingen ’18-’68-’18' in de Melkweg, een middag vol sessies over de revoluties van toen en nu. Het programmaonderdeel met Robert Habeck is net afgelopen. Ik heb daarin de theaterlezing geleid waarin verschillende scenes van Habecks toneelstuk 'Neunzehnachtzehn' gelezen werden. Habeck schreef in dat toneelstuk over de matrozenopstanden in 1918, aangevoerd door een klein groepje Noord-Duitse arbeiders. De opstand had de novemberrevolutie en de val van de laatste keizer van Duitsland tot gevolg. Naast studenten en geïnteresseerde volwassenen zaten er ook een stuk of tien middelbare scholieren in de zaal. Of ze het begrepen hebben, wil ik nu weten. Wát ze ervan begrepen hebben.
"Ik vind die revoluties wel leuk," zegt een van de leerlingen.
"Die Habeck is een soort Jesse Klaver," zegt een ander. "Maar dan ietsje stoerder."
"Ik heb begrepen wat hij zei over dat het nooit vijf over twaalf is," zegt een meisje. Als ze dat zegt, herinner ik me ineens haar naam weer. Ik heb haar twee jaar geleden, in de brugklas, lesgegeven. De leerlingen zitten op de school waar ik mijn onderwijscarrière begon. Ik herkende ze direct.
"Hoe bedoel je: nooit vijf over twaalf?" vraagt haar vriendinnetje.
"Nou," zegt het meisje, "dat zei hij toch? Hij zei: het is altijd vijf vóór twaalf. De klok is stil blijven staan op vijf voor twaalf. Een revolutie kan altijd, het is nooit te laat."
"Dat klopt," zeg ik. "Een revolutie kan altijd."
Dan vraag ik hoe het met ze gaat. Ze beginnen te zuchten: ze moeten zó veel leren. Toetsweken zijn er alleen in de bovenbouw, maar hoeveel toetsen zij nu hebben, per week, dat zou niet moeten mogen. Zij hebben nu gewoon meerdere toetsweken achter elkaar zonder dat dat toetsweken heten.
"Dan kun je er beter één hebben, één echte toetsweek, dan ben je er daarna weer vanaf," zegt een leerling.
Ik zie dat hun docent, die naast ze staat, instemmend knikt. "Ja, het is eigenlijk belachelijk," zegt hij.
"Maar wacht eens even kinders," zeg ik. "Wat hebben we nou net geleerd?"
Het meisje van wie ik de naam weer weet zegt: "Een revolutie kan altijd."
"Een revolutie kan altijd," herhaal ik.
Even denk ik aan alle collega’s die met een burn-out thuis zitten, de revoluties die nodig zijn om van het onderwijs een minder belastende baan te maken. Ik kijk naar de leerlingen, naar het publiek dat geestdriftig in het programmaboekje bladert, en dan naar Robert Habeck, die naast ons een glaasje water drinkt.
Het kan, denk ik. Het kán. Áltijd.
Lees meer over 'Duitse taal':
Mythes en misverstanden over talenstudies
Moet je per se leraar worden na een talenstudie? Germanist Trixie Hölsgens beantwoordt deze en andere vragen over talenstudies.
'De Duitse taal is mijn gereedschap'
Omdat het 10 oktober de Dag van de Duitse Taal is, spraken we vertalers Lotte Hammond en Ralph Aarnout over hun vak.
Een problematische beer
De Duitse minister Paus wordt voor 'Problembär' uitgemaakt, las columniste Inge Jooris in de Duitse media. Zijn haar dagen als minister geteld?
Vechten als ketellappers
De Duitse regering heeft zo veel ruzie, het lijkt wel een bende 'Kesselflicker', zei een van de ministers. Columniste Inge Jooris legt uit wat hij bedoelt.
Reacties
Prachtig stuk!!